De letter J is nog maar een paar honderd jaar oud. Hoewel de uitspraak ervan op het ogenblik geheel anders is dan die van de I. was de J aanvankelijk niets anders dan een ‘versierde' I.
De Romeinen gebruikten de I in hun taal meestal op dezelfde wijze als wij. Maar soms breidden zij de letter aan de onderkant uit met een sierlijke krul; alleen maar omdat ze er dan fraaier uitzag. Zo schreven ze hun getal 3 meestal als III maar ook wel eens als lij. Pas in de 17e eeuw groeiden de I en de J uit tot afzonderlijke letters met elk een andere uitspraak.In de Nederlandse taal wordt de J meestal uitgesproken als in de woorden juk en januari. In een enkel geval krijgt de letter een sisklank: jus, jury, journaal.