Vanaf het ogenblik, dat er water op aarde voorkwam is er strijd gevoerd tussen het water en het land. Op sommige plaatsen is het land aan de winnende hand.
Het groeit door aanslibbing of het wordt door krachten in het binnenste van de aarde in de hoogte geheven. Op andere plaatsen wint het water; het vreet grote stukken land weg of overstroomt uitgestrekte gebieden.Het proces, waarin het land wordt aangevreten en afgeslepen, wordt erosie genoemd. Bondgenoten van het water in de strijd tegen het land zijn de wind, het ijs, het temperatuurverschil en het regenwater. Geladen met fijn zand kan de wind in een proces van eeuwen zelfs de stevigste rots wegslijpen (deze erosie door de wind wordt ook corrosie genoemd). Enorme ijsrivieren (gletsjers genoemd) schuren in de rots een bedding uit en temperatuurverschillen kunnen rotsoppervlakten zó vaak doen uitzetten en inkrimpen, dat ze vergruisd worden. Het machtigste wapen in het erosieproces is echter het stromende water. Regenwater kan op zijn weg naar zee het land méér schade toebrengen, dan alle andere erosiekrachten bij elkaar.
Overal elders in de natuur blijft de normale erosie echter vrij spel houden. Als het land in de loop der eeuwen geen tegenmaatregelen zou nemen, zouden alle continenten en eilanden tenslotte weggeslepen worden tot een laag gelegen, zwak golvende vlakte, die slechts weinig boven de zeespiegel zou uitsteken en in een aantal gevallen al spoedig voorgoed door het water verzwolgen zou worden. Dat dit niet gebeurt komt, doordat er van tijd tot tijd nieuwe gebergten ontstaan en sommige van die zg. schiervlakten van tijd tot tijd omhooggeheven worden.
Het erosieproces is al miljarden jaren aan de gang. Complete bergketens zijn erdoor verwoest; diepe valleien uitgeslepen.
Losse grond kan natuurlijk veel sneller weggeschuurd worden dan stevige rotsbodem. Grote rivieren, zoals de Mississippi en de Amazone, deponeren elke dag miljoenen tonnen slib in zee; materiaal, dat ze op weg naar de kust uit het land hebben geschuurd.
Het erosieproces verloopt sneller op kale bodem dan op begroeide gronden. Wortels helpen de grond namelijk om op zijn plaats te blijven. De erosie verloopt eveneens sneller op hellingen. Landbouwers, die dat weten, kunnen gemakkelijk maatregelen nemen om de erosie van hun grond (de zg. bodemerosie) tegen te gaan. Zo kunnen ze gronden die gemakkelijk door de wind worden aangetast, beplanten met bijv. gras in plaats van met gewassen die regelmatig verwijderd worden. Voorzover heuvelhellingen niet beplant kunnen worden met bomen, kunnen ze beschermd worden door bijv. tussen de gewassen smalle grasstroken aan te leggen of door de ploegvoren dwars op de helling te trekken in plaats van met de loop van de helling mee.
De bodemerosie heeft reeds miljoenen hectaren vruchtbare landbouwgrond geruïneerd. In de meeste gevallen was dat de schuld van de mens zelf. Hij kapte roekeloos bossen, die de kracht van het stromende regenwater braken; hij ontgon uitgestrekte gebieden zonder te zorgen, dat de wind geen vrij spel kon krijgen met de geploegde bovengrond en daardoor het vruchtbare oppervlaktelaagje in enkele jaren tijd kon wegvoeren. Veel van die schade kan nooit meer hersteld worden. Sinds de mens echter de krachten en de gevaren van de erosie heeft leren kennen en begrijpen, is het mogelijk geworden maatregelen te nemen om verdere verwoesting van vruchtbaar land tegen te gaan.