Het Duitse Rijnstadje Bonn zou zonder de Tweede Wereldoorlog een onbetekenende provincieplaats zijn gebleven, op zijn hoogst bekend door de universiteit, die er gevestigd is.
De oorlog echter deed alles anders lopen. Door de ‘koude oorlog’ tussen de Sovjet-Unie en het Westen viel Duitsland uiteen in twee delen: de communistisch geregeerde Duitse Democratische Republiek (Oost-Duitsland) en de Westduitse Bondsrepubliek (West-Duitsland). Omdat de vroegere hoofdstad Berlijn in het door de Russen beheerste gebied lag, had de Bondsrepubliek een nieuwe hoofdstad nodig - en de keus viel op Bonn. De problemen, die dit voor de stad opleverde, waren enorm. Van een rustiek provinciestadje werd Bonn plotseling de voornaamste stad van het land. Niet alleen moesten de vernielingen uit de laatste oorlogsjaren hersteld worden maar daarnaast moest er ijlings ruimte geschapen worden voor regeringsgebouwen, ambtenarenwoningen, hotels, schouwburgen, concertzalen, bibliotheken kortom: voor alles wat in een hoofdstad niet gemist kan worden.
In de loop der jaren heeft Bonn (inwonerstal ± 120.000) daardoor een merkwaardig karakter gekregen. Eenerzijds is het een typisch provinciestadje gebleven met nauwe straten en gezellige mensen; aan de andere kant bruist het er van allerlei activiteiten. Want door zijn nieuwe bestemming hebben ook allerlei ondernemingen, maatschappijen en verenigingen in Bonn hun hoofdkwartier gevestigd.
Bonn is al zeer oud; reeds de Romeinen vestigden er een van hun legerplaatsen. De stad heeft een rijke historie vol belegeringen en strijdgewoel; Beethoven is er geboren en leerlingen van de universiteit hebben altijd een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het land.