Ned. hervormd kerkhistoricus, *9.1.1859 Hoogwoud, ✝ 26.2.1926 Rotterdam. Studeerde te Leiden; 1882-97 predikant en 1897-1924 hoogleraar te Leiden.
Zijn belangrijkste werk was de uitgave, met S.Cramer, van de Bibliotheca Reformatoria Neerlandica (10 dln. 1903-14). Werken: Jan Utenhove (diss. 1883), Geschiedenis van boete en biecht (2 dln. 1891), Middeleeuwsch christendom (2 dln. 1907-11), Erasmus en de Ned. reformatie (1907), De kloosters (1916), Handboek tot de gesch. der Christel. kunst (1917), Het modernisme en andere stromingen in de katholieke kerk (1921), Marte- laarsboeken (1924).