Twee-jaarlijkse prijs voor werken op het gebied van de geschiedenis van Friesland en de heemkunde (geakunde) van Friesland, afwisselend voor wetensch. werk en voor het werk van „sneupers”. Prijswinnaars: G.
Knop (1948 voor „Schylgeralan”); Mr. D.
J. Cuipers (1950, De gemeene dorpsgronden in Oostergoo); H.
Sannes (1952, De geschiedenis van Het Bildt I); J. J.
Spahr van der Hoek en dr. O.
Postma (1954, Geschiedenis van de Friese landbouw I); D. T.
E. van der Ploeg en D.
Franke (1956, Plantenammen yn Fryslân); Drs.
H. Halbertsma (1958, voor in de jaren 1954-’57 gepubliceerd werk); A.
Algra (1960, De historie gaat door het eigen dorp II-V); Dr. M.
P. van Buijtenen (1962, voor publicaties op het terrein van de Friese (rechts)historie); Ds. J.
J. Kalma (1964, Om Gysbert Japiks hinne); Dr.
J. J.
Woltjer (1966, Friesland in Hervormingstijd); S.
J. van der Molen (1968, voor publicaties uit de jaren 1964-’67 over de Fr. geschiedenis en „geakunde”); Mr.
H. Tj.
Obreen (1970, voor publicaties op het gebied van de Fr. geschiedenis s. 1956); O. Santema (1972, voor zijn gehele werk); Dr.
J. A.
Faber (1974, Drie eeuwen Friesland).