(Hardegarijp 1896-Leeuwarden (Huizum)), hoofdredacteur van het Friesch Dagblad s. 1935/geschiedschrijver, gepens. leraar; was onderwijzer, vervolgens leraar Chr. Kweekschool te Leeuwarden, Chr.
Gymnasium te Kampen en idem te Leeuwarden; lid Eerste Kamer van 1946-1968, voorzitter Ned. Bond van J.V. op Gereformeerde grondslag tot 1957, Kroonlid van het bestuur van de NOS en voorzitter van de Wereldomroep tot 1973 alsmede curator Bijzondere Leerstoelen Calvinistische Wijsbegeerte;Publiceerde vele werken op historisch gebied vanuit rechts-Calvinistisch standpunt gelijk hij ook als hoofdredacteur met wel gesneden en scherpe pen het politiek-rechtse standpunt vertegenwoordigt; in de Eerste Kamer keerde hij zich heftig tegen overheidssteun c.q. -hulde voor de schrijver G. K. van het Reve.
Werk: Het Erfdeel der Vaderen (3 dln. 1947); Oranje in Ballingschap (1948); Mijn weg, mijn leven (autobiografisch, 1970); Dispereert niet (samen met A. Algra, 5 dln., 19747); Het wonder der negentiende eeuw (19743).