Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Thamar

betekenis & definitie

1) eene cananeesche vrouw, schoondochter van Juda, weduwe geworden zijnde, werd door haren schoonvader tot vrouw gegeven aan den oudsten broeder van den overledene, nl. Onan (zie dat art.), die, om te maken dat T. niet zwanger kon worden, eene afschuwelijke list te baat nam, welke hem den dood berokkende.

De schandelijke historie hoe T. het aanlegde om zich toen door haren schoonvader te laten bezwangeren (zie PEEEZ en ZERAÜ) is te lezen in Genesis 38.2) eene dochter van David, werd op eene laaghartige wijze verkracht door haren broeder Amnon; een andere broeder nam wraak daarover, en doodde Amnon.

< >