bij verkorting veelal geschreven 's-Bosch, in de wandeling den Bosch genaamd, fransch Bois-le-Duc, nederlandsche stad met 22,000 inw., hoofdpl. der prov. Noord-Braband, aan de samenvloeiing van Dommel en Aa, die van hier onder den naam van Diest of Dieze noordwaarts loopen om zich bij het fort Crevecoenr in de Maas te ontlasten.
Het ontstaan van 's-H. dagteekent van omstreeks 1184, toen de hertog van Braband bij hel destijds hier aanwezige bosch, waar hij zich veel met de jacht vermaakte, een jachthuis liet bouwen, dat later het *Hazewindje" genoemd is. Reeds spoedig werden er rondom dit jachthuis andere huizen gebouwd, door neringdoenden, die hun voordeel zochten van de ter jacht komende hovelingen; de bijenhouders uit de Meierij kwamen hier markthouden, de hertog begunstigde die nieuwe markt, de toevloed van kooplieden werd aanhoudend grooter, en het bouwen nam toe, en de nieuwe plaats die aanvankelijk »Ortdunum”, toen »Civitas de Ortdnno”, daarna «Nova civitas apud Ortdunum” (d. i. de Nieuwe stad bij Orten), vervolgens »Nova civitas apud Sylvum" (d. i. de Nieuwe stad bij het Bosch) genoemd werd, ontving eindelijk den naam van Sylva Ducis of Ducis Sylva (d. i. 's-Hertogenbosch). Middelerwijl hadden de inwoners van Hensden, die met leede oogen hun handelsvertier naar de nieuwe stad zagen verloopen, deze reeds tweemaal platgebrand. Be verdrevene inwoners werden echter telkens door den hertog aangemoedigd hun vlek weder op te bouwen; en eindelijk besloot men er eene stad te stichten, die als een bolwerk zou strekken tegen de vijandelijke aanvallen op Braband uit Holland en Gelderland. De drie brabandsche hoofdsteden Leuven, Brussel en Antwerpen bouwden elk eene poort aan de nieuwe stad, die in 1196 reeds van wallen voorzien was, en later tweemaal is uitgelegd, nl. 1318 en 1499. Reeds kort na hare stichting werd de stad ’s-H. door de rampen van den oorlog bezocht, daar zij 1202 stormenderhand ingenomen werd door Dirk VII, graaf van Holland, die 's-H. liet plunderen, doch toen hij met den buit huiswaarts dacht te keeren door Hendrik I, hertog van Braband, overvallen, verslagen en gevangen genomen werd. In 1508 belegerden de Bosschenaars, door den graaf van Anhalt geholpen, het kasteel van Poederoien en dwongen het tot de overgaaf; 1528 versloegen zij de Gelderschen, die over de Maas gekomen waren, om het land te brandschatten. In 1566 begon in 's-H. de Reformatie veld te winnen; in Aug. van dat jaar werd de St.-Janskerk door de Gereformeerden met geweld in bezit genomen; doch kort daarna, toen men voor de komst.van Alva beducht werd, verlieten de meeste Gereformeerden de stad en begaven zich, met alles wat zij vervoerbaars bezaten, naar het land van Cleve. Na de inname van den Briel, kwam 's-H. aan de Staatschen; 1579 werd er de vrijheid van godsdienst afgekondigd; doch nog in hetzelfde jaar ging 's-H. weder aan de Spanjaarden over. Na herhaalde vergeefsche pogingen der Staatschen (1585,1594,1601,1603,1622) om 's-H. te bemachtigen, kwam prins Frederik Hendrik 30 April 1629 met eene armee van 40,000 man het beleg opslaan voor de stad, die zich 13 Sept. daaraanvolgend genoodzaakt zag tot de overgave. In 1787 werden 872 huizen te 's-H. geplunderd door het gepeupel, geholpen door de aan ’t muiten geslagene bezetting; de plunderaars ontzagen zoo min Prinsgezinden als Patriotten, ze hadden het gemunt op ieder, die slechts iets te verliezen had : van zulk eene plundering bestaat geen tweede voorbeeld in eenige stad van ons vaderland. In 1794 werd 's-H. door de Franschen onder Pichegru ingenomen 9 Oct., na een beleg van slechts 18 dagen; 26 Jan. 1814 vocht ’s-H. zich vrij van de fransche overheersching. Ook van andere (dan oorlogs-)rampen heeft ’s-H. rijkelijk zijn deel gehad: van watervloed leed het herhaalde malen, zooals 1651,1658,1695, 1726, 1740, 1751, 1752, 1775, 1776, 1788, 1795, 1816; door storm werd er schade aangericht 1703, 1717; door de pest werd het geteisterd 1557,1632, 1635 en van 1664 tot 1666; een vreeselijke brand, waarbij het gansche stadsarchief verloren ging en 112 menschen den dood vonden, woedde te’s-H. 30 April 1419; bij den brand van 1463 werden over de 400 huizen eene prooi der vlammen; de brand, 13 Dec. 1719, in de Groote kerk werd gelukkig gestuit. In 1662 werden door het gepeupel, wegens de duurte van het brood, eenige molenaars- en bakkershuizen geplunderd; rustiger liep de duurte van 1698 af, toen men te 's-H. brood bakte van rogge en boekweit, terwijl de uitvoer van graan uit de stad verboden werd. Uit de groote reeks beroemde mannen, die 's-H. heeft voortgebracht, zullen wij enkel noemen: den vader van den grooten schilder Antonie van Dijk, en den onverschrokken pssenkooper Herman de Ruyter, die de held werd van het slot Loevestein, waarmede hij zich in de lucht liet vliegen.