Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Phedrus

betekenis & definitie

1) Phaedrus, zoon van Pythocles, leerling van Socrates, en lieveling van Plato, die een zijner Samenspraken met P.’s naam heeft getiteld.

2) epicurisch philosoof te Athene, was bevriend met Atticus en Cicero, en schreef o. a. een boek over de góden, waarvan Cicero veel gebruik heeft gemaakt in zijn De natura deorum. Een fragment van P.’s boek is te Herculanum gevonden, en door Christian Petersen met lat. vertaling in ’t licht gegeven (Hamburg 1833).
3) Phwdrus, rom. fabeldichter, vrijgelatene van Augustus, was geb. omstr. 30 jaren v. Chr., en stierf onder de regeering van Claudius. Men heeft van hem Fabulw Msopim libri V, waarvan ontelbare editien in het licht zijn verschenen, o. a. die van Sicbelis (2e druk Leipzig 1860) en die van Rascliig (Leipzig 1853).

< >