ital. Padova, het oude Palavium, stad aan den Bacchiglione, 8 uren gaans van Venetië, slaat door kanalen in gemeenschap met de Etsch en met de lagunen, heeft 54,000 inw. en eene in 1222 (volgens anderen in 1260) geslichte universiteit, en is de hoofd plaats der (thans italiaansche) provincie P. (40 vierk. mijlen met 308,000 bewoners), De stad P. wordt gezegd gesticht te zijn door Anlenor, na den ondergang van Troje.
Eerst behoorde P. tot den Elruskischen noorderbond, vervolgens maakte het deel uit van Venetië. Het was eene bloeiende stad van de Romeinen. De inwoners van P. stonden over het algemeen bekend voor dom; maar van hunne zeden werd gesproken met lor; het Latijn, dat ze spraken, was niet van het zuiverste, zoo, dat zelfs Tilus Livius beschuldigd werd van pataviniteil. Eerst werd P. verwoest door Alarik, daarna ook door Atlila. In de middeleeuwen bereikte het weder een hoogen trap van bloei, nam deel aan den Lomhardischen bond tegen Frederik Barbarossa, werd feitelijk eene onafhankelijke republiek, doch reeds spoedig verscheurd door inwendige partijschappen. De famiiiën Macarutli en Carrare betwistlen er elkander het hoogste gezag. Jacobus Carrare werd in 1318 als Heer van P. uitgeroepen, en zijne afstammelingen regeerden over P. tot 1405, op een klein tusschen-tijdvak van 9 jaren na (1328—1337), toen P. bij het grondgebied der familie DellaScala ingelijfd was. In 1405 maakte Venetië zich van P. meester en deed de laatste Heeren van P. (Frans II en Frans III) ter dood brengen. Met geheel het Venetiaansche kwam P. onder het gezag van Oostenrijk 1797; in 1805 werd P. de hoofdplaats van het fransche departement der Brenta; sedert 1815 weder aan Oostenrijk behoorende, werd het met geheel het Venetiaansche 1866 door Oostenrijks keizer aan den keizer van Frankrijk afgestaan, die het vervolgens ten geschenke gaf aan het nieuwe koninkrijk Italië. Te P. zijn o. a. geboren Titus Livius, Asconius Pedianus, Mantegna, Aibertus de Padua,m, Paulus de Paduaan, J. B. Belzoni enz. In 1807 schonk Napoleon I den titel van Hertog van P. aan generaal Arrighi.