Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Oetinger

betekenis & definitie

Ötinger (Friedrich Christoph), duitsch theosoof, bijgenaamd de Magus uit het Zuiden, geb. 26 Mei 1702 te Göppingen, eerst geestelijke op verschillende plaatsen, sedert 1765 prelaat en geestelijk raadsheer in het klooster Murhard, gest. 10 Febr. 1782. Sammlliche Werke (Stuttgart 1852 en v.).

< >