koning van Thebe, zoon van Laius en Jocaste, leefde omstreeks het midden der 14e eeuw v. Chr.
Daar het Orakel voorspeld had, dat hij zijnen vader om het leven brengen en zijne eigene moeder tot vrouw nemen zou, werd hij dadelijk na zijne geboorte te vondeling gelegd, met het doel, om hem zoo te laten omkomen, of wel hem te laten verslinden door een of ander wouddier; doch het kind werd gevonden door Polybus, den veehoeder van den corinthischen koning, aan het hof van welken vorst (E. vervolgens grootgebracht werd. Toen hij volwassen was, werd hij bekend met de bovenvermelde voorspelling van het Orakel; en om zich het bedrijven van zulk eene dubbele gruweldaad ónmogelijk te maken, verliet hij Corinthe: want hij wist niet beter of de koning, die hem als vondeling tot zich genomen bad, was zijn vader. Op zijne omzwerving deed het Noodlot hem Laius ontmoeten, dien hij niet kende, en met wien hij in eenen twist geraakte, die zóó hoog liep, dat hij Laius doodsloeg. Hij loste het raadsel op van de Sphinx, destijds den geesel der Thebanen; en ter belooning daarvoor ontving hij de hand van koningin Jocaste (zijne moeder) en den troon van Thebe. Uit deze bloedschande werden geboren Eteocles en Polynices, Antigone en Ismene. Toen CE., veel later, ontdekte dat zijne vrouw zijne eigene moeder was, beroofde hij zich zelven van het gezicht, en leefde in de grootste afzondering in zijn paleis, waaruit hij later verdreven werd door zijne zonen, zoodat hij een zwerveling werd : zijne dochter Antigone, die hem niet wilde verlaten, bleef altijd bij hem; na lang omzwerven werd hij eindelijk, bij Colonos in het heilige boseb der Eumenieden, door tusschenkomst van Theseus met de góden verzoend eer hij stierf. Zoowel vele oude als latere schrijvers hebben de geschiedenis van CE. tot onderwerp gekozen; het meest bekend zijn het treurspel van Sophocles en dat van Voltaire.