kanselier van Frankrijk, geb. 1505 bij Aigueperse in Auvergne, eerst auditeur der rota te Rome, vervolgens te Parijs advocaat en lid van het parlement, totdat Margareta van Valois hem tot haren huiskanselier en later tot opperintendant der finantièu benoemde. Onder Frans II kwam hij in den staatsraad, werd door Calharina de Medicis tot kanselier van Frankrijk benoemd, en trachtte in die hoedanigheid eene verzoening te bewerken tusschen de twee godsdienst-partijen, die destijds Frankrijk verdeelden; uitdienhoofde echter begon men hem voor een heimelijken Hugenoot te honden, zoodot hij zich genoodzaakt zag 1568 zijne hooge betrekking neder te leggen.
Hij ging stil leven op zijn landgoed Vignay bij Etampes, waar tijdens de gruwelen van den Bnrtholomeusnacht (1572) zelfs zijn leven een oogenblik gevaar liep. Hij stierf 13 Maart 1573. Even eerlijk en onbaatzuchtig alsL. geweest was als staatsman, even verdienstelijk was hij als letterkundige. Zijne Oeuvres zijn in 't licht gegeven door Dufey (5 d'ln. Parijs 1824).