beroemd florentijnsch geslacht, dat sommigen doen opklimmen tot Karel den Groote, doch als welks stamheer erkend is Everard, gonfaloniere of hoofd der republiek Florence in 1314. Sylvester de M., insgelijks gonfaloniere, wierp 1378 de republiek omver, ten einde het even machtige geslacht Albizzi uit het gezag te stooten, doch moest op zijne beurt 1381 het onderspit delven; en werd toen gebannen.
Het duurde echter niet lang of de M., machtig door hunnen met koophandel verworven rijkdom, begonnen weder het hoofd op te steken, en in 1421 werden zij opnieuw meester van het gezag, door de verheffing van Giovanni (Jan) de M. tot gonfaloniere. Hij stierf 1429, en liet twee zonen na (Cosimo en Lorenzo), die eene beroemde nakomelingschap gehad hebben. Van Cosimo zijn afgestamd Lorenzo il Magnifico, de hertogen van Nemours en van Urbino, de pausen Leo X en Clemens VII, Frankrijk’s koningin Catharina de M., en Alexander, hertog van Florence, met wien deze linie in 1537 uitstierf. Van Lorenzo stamden af: Lorenzino, die 1537 Alessandro vermoordde, Cosimo I, groothertog van Toskanen, zes andere groothertogen, en Frankrijk’s koningin Maria de M. Deze tweede linie stierf uit 1737 met Anna, zuster van Jan Gaston de M., den laatsten groothertog. Wij laten hier de voornaamste leden uit het geslacht der M. volgen:(Cosmus de), bijgenaamd de Oude, en de Vader des Vaderlands, geb. 1389 als zoon van Jan de M., en gest. 1464, volgde 1429 zijnen vader op als gonfaloniere, en oefende tot aan zijnen dood een onbeperkt gezag te Florence uit. Hij trad in bondgenootschap met Frans Sforza, met de Venelianen en met den paus, en deed zoowel den koophandel als kunsten en wetenschappen bloeien. Hij stichtte eene akademie voor de platonische wijsbegeerte, legde eene bibliotheek aan, later bekend onder den naam van Laurentiana, en verfraaide Florence met vele scboone monumenten.
(Petrus I de), geb. 1414, zoon van den vorige, volgde 1464 zijnen vader op, en zag 1466 eene samenzwering tegen zich smeden, die hij echter verijdelde; doch hij stierf reeds 1469.
(Laurentius de), hijgen, de Heerlijke {il Magnifico), geb. 1448, gest. 1492, zoon van den vorige, volgde 1469 zijnen vader op, gezamenlijk met zijnen broeder Julianus. Paus Sixtus IV, een vijand der M., ging met koning Ferdinand van Napels, den graaf van Urbino en de stad Siëna een verbond aan tegen Florence, dat daardoor met werkelijk gevaar werd bedreigd, terwijl de machtige florentijnsche familiën Pazzi en Salviati eene samenzwering tegen de M. smeedden. Julianus de M. werd 1478 door de Pazzi vermoord en Laurentius gewond; de florentijnsche armee werd verslagen bij Poggibonzi; doch een onverhoedsche inval der Turken in Italië (1480) noopte de oorlogvoerende partijën vrede te sluiten, en van dien tijd af regeerde Laurentius rustig tot aan zijnen dood. Hij was een vriend en beschermer van geleerden en kunstenaars, en beoefende zelf de letterkunde met goed gevolg. Eene pracht-editie van zijne Opcre (4 dln. Florence 1826) verscheen in het licht op kosten van groothertog Leopold II. Deze M. liet verscheidene kinderen na, o. a. Petrus II en Julianus, die na hem regeerden; Jan, die paus werd onder den naam van Leo X, en Julius, die paus werd onder den naam van Clemens VIL
(Petrus II de), geb. 1471, zoon van den vorige, aanvaardde 1492 het bewind als opvolger zijns vaders, doch miste diens doorzicht en beleid. In 1494, toen Karel VIII, koning van Frankrijk, die tegen Napels oprukte, zich meester gemaakt had van verscheidene aan de florentijnsche republiek toebehoorende vestingen, begaf deze M. [zich naar de legerplaats van Karel VIII, om met hem te onderhandelen over de teruggave van die steden. In plaats evenwel van dat doel te bereiken, stemde M. niet slechts er in toe ze in handen der Franschen te laten, maar stond hun kort daarna ook nog de steden Pisa en Livorno af. De Florentijnen waren over een en ander zoo verontwaardigd, dat ze M. wegjoegen; hij nam de wijk eerst naar Bologna, vervolgens naar Venetië, en deed verscheidene vruchtelooze pogingen om weder meester te worden van het gezag; hij vergezelde de Fransche legers (1503) naar het koninkrijk Napels, en verloor in datzelfde jaar het leven bij eene schipbreuk in 't gezicht van Gaëta.
(Julianus de), derde zoon van Laurentius de Heerlijke, geb. 1478, deelde de ballingschap met zijnen broeder Petrus (zie den vorige), doch werd 1512 door paus Julius II aan het hoofd der florentijnsche republiek geplaatst; hij deed in het volgende jaar afstand van de regeering ten behoeve van zijnen neef Laurentius II, en trouwde 1515 met eene tante van Frankrijk’s koning Frans I, bij welke gelegenheid hem de titel verleend werd van hertog van Nemours. Hij stierf 1516, slechts een bastaardzoon nalatende, kardinaal Hippolytusde M. (zie verder).
(Laurentius II de), geb. 1492, zoon van Petrus II, vergezelde zijnen vader in de ballingschap, keerde 1512 met zijnen oom Julianus in Florence terug, en werd door diens abdicatie 1513 aan het hoofd geplaatst van de florentijn-
sche republiek. Hij liep geheel en al aan den leiband van zijnen oom, paus Leo X, door wien hij 1516 begiftigd werd met het hertogdom Urbino, dat de paus aan de familie de la Rovero ontnomen had. De regeering van dezen ,M. was despotiek, en hij maakte zich gehaat door zijnen trots en zijne dwingelandij. Hij stierf 1519. Hij was de vader van Catharina de M. en van hertog Alexander de M.
(Jan de), bijgenaamd de Groote Duivel, afstammeling van Laurentius, den broeder van Cosmus den Oude, geb. 1198, werd eerst door paus Leo X gebruikt om de kleine tirannen in de mark van Ancona tot onderwerping te brengen; beoorloogde 1524 de Franschen in Lombardijs, en bemachtigde stormenderhand de steden Caravaggio en Biagrasso, waar hij ongehoorde wreedheden pleegde, hetgeen hem den bijnaam verschafte van Groote Duivel, in het laatst van 1524 trad hij in dienst van Frankrijk, en werd doodelijk gekwetst 1526 bij Mantua. Zijne soldaten gingen over hem in den rouw, weswege ze bestempeld werden met den naam van Zwarte Benden.
(Alexander de), natuurlijke zoon van Laurentius 11 de M., of volgens anderen van Julius de M. (den lateren paus Clemens VII), werd 1530 door geweld van wapenen als hertog opgedrongen aan Florence, nadat de Florentijnen een moorddadig beleg doorstaan hadden van de vereenigde troepen van paus Clemens Vil en keizer Karel V, de bondgenooten van Alexander de M., die door den paus verheven werd tot hertog van Civita-di-Penne. Hij gedroeg zich als een dwingeland, ontwapende het volk, liet eene citadel bouwen om de stad in bedwang te kunnen houden, vermeerderde het aantal vonnissen van verbanning en verbeurdverklaring, liet zijnen neef Hippolytus de M. om het leven brengen door middel van vergif, en gaf zich over aan de schandelijkste losbandigheden. Hij werd 1537 vermoord door Lorenzino de M., zijn bloedverwant.
(Cosmus 1 de), eerste groothertog van Toskanen, geb. 1519, gest. 1574, stamde af van Laurentius, den broeder van Cosmus den Oude. Nadat Alexander vermoord was werd hij het hoofd der öorentijnsche republiek (1537) door den steun van Karel V, die zich zelven voor die verleende bescherming beloonde, door garnizoen te leggen in de vestingen Florence, Pisa en Livorno. Even als zijn voorganger, was deze M. een verfoeilijke dwingeland; hij sloot een verbond met Filips II van Spanje, met wien hij wedijverde in wreedheid tegen de Protestanten; hij trad ook in bondgenootschap met paus Pius V, die hem in 1569 den titel verleende van groothertog van Toskanen. Hij vergrootte zijn rijk, en bevorderde kunst en wetenschap, zoodat men hem den eernaam heeft gegeven van »De Groote". Hij stond in verdenking, verscheidene leden zijner familie van kant gemaakt tehebben ; zelfs de dood van twee zijner zonen (die te Pisa aan koortsen waren gestorven) werd door velen beschouwd als zijn werk.
(Frans de), tweede groothertog van Toskanen, zoon en opvolger van Cosmus I, regeerde van 1574 tot 1587, en overtrof nog zijnen vader in tirannie. Door verbeurdverklaring van hunne bezittingen, bracht hij de aanzienlijkste familiën des lands zoo goed als tot den bedelstaf, gaf zich over aan de schandelijkste uitspattingen, en toonde zich met hart en ziel gehecht aan Filips II van Spanje. Na den dood van zijne gemalin trouwde hij met eene Venetiaansche (zie CXPELLO), die op den gang van 's lands zaken een allerverderfelijksten invloed had. Niettemin neemt Frans de M. eene voorname plaats in onder de vorsten, die wetenschap en kunst beschermden. Hij stichtte 1580 de trotsche galerij van Florence; en onder zijne regeering werd de Academia dellaCrusco gesticht. Hij was de vader van Maria de Medicis.
(Ferdinand I de), groothertog van Toskanen, zoon van Cosmus 1, geb. 1551, gest. 1609, had den geestelijken staat omhelsd en was kardinaal, toen hij 1587 geroepen werd om zijnen broeder Frans op te volgen. Om nu in den echt te kunnen treden, liet hij zich door den paus van de geestelijke geloften ontheffen, en regeerde met veel wijsheid en beleid, den bloei bevorderende van koophandel, landbouw, wetenschap en kunst. Hij zond groote sommen gelds aan Hendrik IV, dien hij zoodoende behulpzaam was in het veroveren van zijn rijk; op gelijke wijze hielp hij keizer Rudolf II, toen die aangevallen was door de Turken. Op het laatst echter onttrok hij zich aan Hendrik IV, die vrede had gesloten met den hertog van Savoje (een vijand van Florence), en ging zelf een verbond aan met Spanje, dat een vijand was van Frankrijk.
(Cosmus II de), geb. 1590, gest. 1621, volgde 1609 zijnen vader Ferdinand I als groothertog op, beschermde eveneens koophandel, landbouw, kunst en wetenschap, en maakte de toskaansche vlag geducht in de gansche Middellandsche Zee, door gedurige gevechten met de Turken.— M. (Ferdinand II de), zoon van den vorige, was 11 jaren oud, toen hij 1621 zijnen vader opvolgde als groothertog, onder het regentschap van zijne moeder en grootmoeder, en regeerde tot 1670. Hij was goedhartig en grootmoedig, doch zwak als vorst; hij liet den paus zich meester maken van het hertogdom Urbino, dat het erfland was van zijne bruid. Overigens beschermde hij wetenschap en kunst, en was een vriend van Galilei, Toricelli, Redi en Viviani; hij was echter niet in staat den eerstgenoemde dier geleerden te onttrekken aan den strengen arm der Inquisitie.
(Cosmus III de), groothertog van Toskanen op 27-j. leeftijd (1670), toen hij zijnen vader Ferdinand II opvolgde, zonder iets van diens goede hoedanigheden te bezitten. Hij was 1661 in den echt getreden metMargaretaLouisevanOrleans, eene nicht van Lodewijk XIV; ofschoon zij zich altijd afkeerig van hem toonde, verwekte hij bij haar twee zonen (Ferdinand en Jan Gaston) en eene dochter, prinses Anna, die de vrouw werd van paltsgraaf Willem. Aangezien zijne beide zonen geen kinderen hadden, deed Cosmus III door den senaat een besluit nemen, dat in strijd met de wet (waarbij de vrouwen van den troon uitgesloten waren) bepaalde, dat zijne dochter Anna het bewind zou aanvaarden na den laatsten mannelijken afstammeling van zijn geslacht. Doch toen in 1718 Frankrijk, bet Keizerrijk, Engeland en Holland bij een plechtig verdrag Italië gedeeld hadden tusschen de huizen van Bourbon en Oostenrijk, werd als troonopvolger in Toskanen een infant van Spanje aangewezen, met uitsluiting van prinses Anna. Cosmus 111 stierf 1723.
(Jan Gaston de), laatste groothertog van Toskanen uit het huis der Medicis, was 53 jaren oud, toen hij in 1723 zijnen vader Cosmus III opvolgde. Hij verminderde de belastingen, hief verscheidene monopoliën op, en schafte eenige barbaarsche straffen af. Daar hij geen kinderen had, beschikten de europeesche mogendheden over zijnen troon, eerst ten behoeve van den infant don Carlos, later ten gunste van Frans I, hertog van Lotharingen. Hoe ook met weerzin, zag Jan Gaston zich genoodzaakt den troonopvolger, dien men hem aanwees, te erkennen. Hij stierf 1737. Zijne zuster, prinses Anna, stierf 1743, en met haar was het huis der M. uitgestorven.
(Hippolytus de), bekend onder den naam van Kardinaal Hippolytus, natuurlijke zoon van Julianus de M., hertog van Nemours, geb. 1511, ontving den kaadinaalshoed 1529. Hij was de medestander van zijnen neef Alexander de M. naar den florentijnschen troon; doch aan Alexander werd door paus Clemens VII de voorkeur gegeven. Kardinaal Hippolytus woonde te Rome, waar zijn huis de verzamelplaats werd van misnoegde Florentijnen. In 1555 werd hij te Ilri uit den weg geruimd door vergif, op last van Alexander, die bang voor hem was.
(Lorenzino), gesproten uit den tweeden tak der M., vermoordde 1537 Alexander de M., tiran van Florence, hopende zoodoende de vrijheid te zuilen teruggeven aan zijn vaderland; dit mocht hem echter niet gelukken ; en na lang rondgezworven te hebben, van de eene stad naar de andere, vond hij 1548 zelf zijn einde, vermoord op last van Cosmus 1 de M.
(Julius en Jan de). Zie de pausen LEO X, LEO XI en CLEMENS VIL
(Catharina en Maria de), koninginnen van Frankrijk. Zie CATHARINA en MARIA.