een der 30 tirannen, die onder Galliënus het purper aannamen, had zich door zijne verdiensten tot de eerste militaire rangen verheven, en was door Valerianus aangesteld als rijksbestuurder over Syrië gedurende diens veldtocht tegen de Perzen. Tijdens de gevangenschap van Valerianus nam M. 't purper aan in Syrië (260), stak de zee over, en drong voorwaarts tot in Illyrië; doch daar werd hij verslagen door Aureolus (261) en door zijne eigene officieren gedood.
Hij had zijne twee zonen (Macrianus den Jonge en Quiëtus) tot medekeizers benoemd; de eerste kwam met hem om, de tweede werd gedood in Emesa, waar hij door Odenathus belegerd werd.