Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

L.-Basile Carré de Montgeron

betekenis & definitie

raadsheer ’t parlement van Parijs, geb. aldaar 1686, leidde in zijne jeugd een tamelijk los leven, en was op het punt van godsdienstig geloof allesbehalve een steunpilaar der Kerk, totdat hij 1731 ooggetuige werd van de mirakelen, die op het kerkhof St.-Médard plaats grepen op het jansenisten-graf van Pèris. Alles wat hij daar zag gebeuren beschreef hij in een lijvig boekwerk; La vérilé des miracles de Paris (3 din. in 4°, 1737—48), welk werk hij aan den koning dacht te gaan aanbieden, waarin hij echter verhinderd werd, doordien men hem wegens het schrijven van dat boek (dat te Rome veroordeeld is) in de Bastille opsloot, en hem vervolgensin ballingschap zond, zoodat hij 1754 te Valence stierf als balling.

Zooals het doorgaans gaat, zijne aanhangers beschouwden hem als een held en martelaar; zijne tegenstanders hielden hem voor krankzinnig. Men mag echter veilig aannemen, dat M. met eigen oogen alles gezien had wat hij beschreven heeft. Wanneer men uitgaat van den stelregel (die mettertijd wel als algemeene waarheid zal gelden), dat mirakelen, van welken aard ook, niets anders zijn dan ja de groote menigte verbazende, doch niettemin zeer natuurlijke voorvallen, zoo niet de goochelvertooningen van sluwe bedriegerij, dan voorzeker kan men gerustelijk aannemen, dat M. in zijne mirakelen-beschrijving volkomen ter goedertrouw en volkomen bij zijne gezonde zinnen is geweest.

< >