Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Jean Jaureguy

betekenis & definitie

de prinsenmoorder, geboortig uit Biskaje, was bediende op een koopmanskantoor te Antwerpen in de 16e eeuw. Door zijnen patroon, die een Spanjaard was (zie ANASTRO) werd hem eene goede som gelds beloofd als hij prins Willem I van het leven beroofde; de boekhouder, Antonio de Venero, deed ook zijn best om J. tot het bedrijven van dat gruwelstuk aan te sporen.

Als dweepziek Roomsch-katholiek raadpleegde J. er zijnen biechtvader over, pater Antlionis Timmermans, van de orde der Jezuïeten, en deze liet niet na hem aan te moedigen, en het hem als een Gode welbehagelijk werk voor te stellen den prins, als hoofdsteun der ketters, te verdelgen. Voorgevende dat hij den prins een verzoekschrift wilde overhandigen, wachtte J. op zondag 18 Maart 1582 den prins af, toen deze met eenige fransche edellieden uit de groote zaal der voormalige citadel kwam, waar men het middagmaal genuttigd had, en zoo loste J. verraderlijk eene pistool: de kogel trof den prins onder bet rechteroor, ging door bet verhemelte, en kwam onder het linkeroor weder uil; gelukkig mocht de prins dezen moordaanslag overleven, daar de wond niet doodelijk was. Eenige bedienden van den prins waren dadelijk toegeschoten, en hadden in hunnen blinden ijver den moordenaar met verscheidene steken afgemaakt ; zijn lijk werd op rechterlijk bevel gevierendeeld. J.’s patroon redde zich door de vlucht; doch zijne twee medeplichtigen (de boekhouder en de pater Jezuïet) werden levend gevierendeeld, en de hoofden en vierdeparten der 3 booswichten op de bolwerken van bet kasteel te pronk gezet, van waar ze in 1586 door de Jezuïeten werden weggenomen met groote plechtigheid als heilige reliquien.

< >