Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Ibn-Batüta

betekenis & definitie

arab. reiziger, geb. 1302 te Tanger in Marokko, opperrechter te Delhi, ging als gezant van den Groot-Mogol naar China, bereisde Rusland, Byzantium, Perzië, den Indischen archipel en liet binnenland van Noord-Afrika (Timboektoe), en keerde na 30 jaren afwezigheid in zijn vaderland terug, waar hij 't verhaal van zijne reis te boek stelde (nitgeg. door Defrémery en Sanguinetti, 5 dln. Parijs 1855—59).

< >