uit Alexandria, dochter van den wiskunstenaar Theon, was geb. omstr. 370 na Chr., en werd de vrouw van den wijsgeer Isidorus. Zeer ervaren zijnde in de wiskunde en philosophie, werd zij door het bestuur harer geboorteplaats uitgenoodigd openbare lessen te geven in de wijsbegeerte, waaraan zij voldeed.
Zij erlangde zeer veel invloed bij Orestes, den stadhouder van Alexandriè; doch zij kleefde het Heidendom aan, en was tegen het Christendom. Vandaar dat eenige doldriftige dweepers, bij gelegenheid van de verdrijving der Joden (in 415), zich van deze talentvolle vrouw meester maakten, haar langs straat sleepten, en haar lichaam letterlijk aan stukken scheurden. De geschriften van H. zijn verloren geraakt bij den brand der Alexandrijnsche bibliotheek.