stad met 17,000 inw. in Baden 6 mijlen benoordoosten Carlsrube, ligt aan den Neckar, waarover eene schoone brug met het standbeeld van keurvorst Karel Theodoor, en aan den voet van den Geisberg, op welks top het oude beroemde keurvorstelijke slot, dat, 1764 door den bliksem getroffen, sedert dien tijd onbewoond cn thans grootendeels bouwvallig is. In den kelder van dit slot het beroemde Heidelberger nat, dat 283,200 flesschen inhoud heeft.
Beroemd is de universiteit, 1386 te H. gesticht door keurvorst Ruprecht I (Robert I) van den Palts; op den hoogsten trap van bloei stond zij in het laatst der 16e en begin der 17e eeuw, geraakte sedert in verval, doch werd 1803 door Karel Frederik, groothertog van Baden, weder opgebeurd, en ontving toen den naam van RupertaCarolina. Tot deze universiteit behoort de beroemde bibliotheek (150,000 boekdeelen met 2000, meest kostbare, handschriften), waarvan echter het grootste gedeelte in 1622 overgebracht werd naar Rome, waar het als Bibliotheca Palatim eene bijzondere afdeeling der bibliotheek van het Vaticaan vormt. Reeds eene stad sedert 1225, en uitgelegd door Ruprecht I, werd H. in 1362 de residentie der keurvorsten van den Palts en bleef dat tot 1719, toen de keurvorstelijke zetel verlegd werd naar Mannheim. Sedert de 1546 hier begonnene Reformatie werd H., waar 1562 de vermaarde Heidelbergsche Catechismus verscheen, het middelpunt van het Calvinismus. Ingenomen en geplunderd 1622 door de Beierschen onder Tiily, die de bibliotheek wegroofde (zie boven); 1674 bemachtigd door Turenne; 1693 vermeesterd door maarschalk de Lorges. In 1802 werd H. bij Baden ingelijfd.