Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Georg heinrich august von ewald

betekenis & definitie

beroemd duitsch oriëntalist, geb. 16 Nov. 1803 te C.oltingen, sedert 1831 professor aldaar, werd, na 12 Dec. 1837 met zes zijner collegaas ontslagen te zijn, naar Tubingen beroepen, van waar het jaar 1848 hem naar Góttingen terugbracht. Van zijne vele en hoogst belangrijke werken zullen wij slechts de volgende noemen: Kritische Grammatik der hebräischen Sprache (Leipzig 1827), van welk werk in 1856 een zesde druk verscheen onder den titel van Ausführliches Lehrbuch der hebräischen Sprache.

Als exegeet heeft hij zich beroemd gemaakt door Die poetischen Bücher des Alten Bundes (4 dln. Gott. 1835—37; 2e druk 1840 en v.); Die Propheten des Alten Bandes (2 dln. Stutgart 1840), en de uitmuntende Geschichte des Volks Israel bis auf Christus (5 dln. Gött. 1843— 55; 2e druk 1851—55). Ook over het Nieuwe Testament heeft E. veel belangrijks geleverd, nl. zijn Commentarius in apocalypsin (Leipzig 1828); Die drei ersten Evangelien (Gott. 1850); Die Sendschreiben des Apostels Paulus (Gott. 1857) en het Jahrbuch der biblischen Wissenschaft (Gött. 1849 en v.). Vooral ook verdienstelijk heeft E. zich gemaakt ten aanzien van het Arabisch, door zijne Grammatica critica linguae Arabicae (2 dln. Leipzig 1851—33) en De metris carminum Arabicorum (Leipzig 1825) .In den laatsten tijd heeft E. zich ook met vrucht bezig gehouden met de ontcijfering van phenicische opschriften.

< >