1) geb. 157 v. Chr. te Arpinum, was de zoon van een landbouwer, en klom door zijne dapperheid op tot romeinsch consul, welke waardigheid hij van 107 tot 85 v.
Chr. zevenmaal bekleedde. Hij versloeg (106) Jugurtha en Bocchus, (102) de Teutonen bij Aquae Sextise, en verdelgde deCimbren in de Raudische velden bij Verona (101). Toen echter 88 v. Chr. Sylla consul geworden, en aan dezen het opperbevel in den Mithridatischen oorlog opgedragen was, trachtte M. hem dat kommando te ontnemen, en hierdoor ontstond de eerste burgeroorlog. Door Sylla buiten de wet verklaard, ontkwam M. slechts met moeite naar Minturnse, en van daar naar Afrika. Toen hij later hoorde, dat Cinna bezig was eene omwenteling ten zijnen voordeele te bewerken, keerde hij naar Italië terug (87 v. Chr.); met eene bende van slechts duizend man sloot hij zich aan bij Cinna, Sertorius en Papirius Carbo, die elk aan het hoofd van een gewapenden troep stonden, en door hen bijgestaan, baande hij zich den weg tot binnen Rome, liet daar gedurende 5 dagen moorden, en werd ten zevenden male tot consul benoemd; bij was dit echter slechts 17 dagen, toen hij tengevolge van onmatig wijn-drinken stierf. Al zijne macht had M. te danken aan de democratische partij, waarvan hij het hoofd en de vertegenwoordiger was.2), aangenomen zoon van den vorige, werd consul 82 v. Chr., en hervatte den oorlog tegen Sylla, doch werd door dezen verslagen bij Preueste, en maakte toen uit wanhoop zelf een eind aan zijn leven.
