Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Falloux

betekenis & definitie

(Frédéric Alfrède Pierre de), fransch staatsman, geb. 11 Mei 1811 te Angers, sloot zich als lid der kamer van afgevaardigden 1846 aan de legitimistische zijde aan, was in de nationale vergadering 1848 de verklaarde bestrijder van het streven der socialisten, en werd door Lodewijk Napoleon 20 Dec. 1848 benoemd tot minister van openbaar onderwijs, terwijl hij sedert 1846 voor de vrijheid van onderwijs had geijverd. In Oct. 1849 trad hij echter als minister af, en sedert den staatsgreep van 2 Dec. 1851 scheidde hij zich geheel en al van de staatkunde van den president, en keerde terug tot het ambteloos leven; in 1860 werd hij tot lid der Académie gekozen, en beliep in dat jaar het misnoegen der regeering door zijne aanvallen op de staatkunde des keizers tegen den paus.

Men heeft van l’. Louis XVI (2e druk Parijs 1843) en Histoire de Pie V (2 dln. Parijs 1844). (F. L. de), broeder van den vorige, domheer der St.-Pieterskerk te Rome, waar hij woonachtig is, is in het bezit van een doek met het afbeeldsel van Christus, zijnde (zegt men) de zweetdoek van de heilige Veronica.

< >