(313—309, 302—299, 296 —283 v. Chr.), en achtereenvolgend werden al de etruskische lucumoniën of steden onderworpen aan Rome, dat van 241 tot 224 v.
Chr. voortging zijn gezag in E. te bevestigen. In de 4e eeuw van het keizerrijk was E., onder den naam van Tuscia of Toscana, een der 8 provinciën van de diocese Italië. In de 9e eeuw vormde het een afzonderlijk hertogdom (zie TOSKANEN).De Etrusken waren een van de merkwaardigste volkeren der oudheid. Hunne priesters waren beroemd om hunne groote wetenschappelijke bekwaamheid; ze bedienden zich van zekere geheime formulen; de auguren, de aruspiciën, enz., waren instellingen der Etrusken, aan wie de Romeinen nagenoeg hun geheele godsdienststelsel en al hunne godsdienstplechtigheden ontleenden. De godsdienst der Etrusken schijnt wreedaardig en bloeddorstig geweest te zijn; ze offerden aan hunne góden levende menschen, voornamelijk krijgsgevangenen. Voor hunne begraafplaatsen droegen ze eene bijzondere zorg; en men heeft uit hunne grafsteden een -aantal kostbare oudheden opgedolven, die hel bewijs leveren, dat ze het zeer ver gebracht hadden in sommige takken van nijverheid, vooral in de pottebakkerij, het vernissen en het verven van weefsels; de etruskische vazen staan in hooge waarde. De gewrochten van de bouwkunst der Etrusken waren hecht en kolossaal; getuigen daarvan te Rome de Cloaca Maxima en het kanaal ter water-afleiding uit het meer van Alba. De Etrusken hebben dan ook hunnen naam gegeven aan een bijzonderen bouwtrant, waarvan de vierkante (wel eenigszins lompe) pilasters een kenmerkend deel uitmaken. Men heeft eene menigte opschriften in de Etruskische taal, die echter tot dusverre nog niet voldoende is verklaard : wel kan men het er voor houden, dat die taal tot den indo-germaanschen stam behoort, wel heeft men ontdekt, dat een oud en een nieuw alphabet daarin te onderscheiden is, doch tot eene juiste verklaring heeft men het tot dusverre niet kunnen brengen.