Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Da costa

betekenis & definitie

(Uriél), een portugeesch edelmau, geb. 1597 te Oporto, uit ouders, die vrome Roomschkatholieken waren, hoezeer gesproten uit een joodsch geslacht. Reeds op 25-j. leeftijd kanunnik in zijne geboortestad, werd Uriél D. door de misbruiken in de roomsche Kerk zoo afkeerig van zulk een Christendom, dat hij na zijns vaders dood zijn voordeelig ambt nederlegde en met zijne moeder en jongere broeders naar Amsterdam uitweek, waar hij zich liet besnijden, openbare belijdenis atlegde als Jood, en zijn naam Gabriël veranderde in Uriël.

Doch ook in het Jodendom trof deze verlichte man bijgeloof en dweepzucht aan, en door die te bestrijden haalde hij zich de vervolging van zijne nieuwe geloofsgenooten op den hals. Door allerlei verdrietelijkheden, die hem wegens zijne vrijdenkerij werden aangedaan, tot wanhoop gedreven, maakte hij 1639 aan zijn leven een einde door een pistoolschot, nadat hij al de kwellingen waaraan hij blootstond had beschreven in Exemplar vilw humante (Amsterdam 1687; nieuwe druk Leipzig 1847). —(Isaac), geb. 14 Jan, 1798 te Amsterdam uit joodsche ouders, eerst regtsgeleerde, wijdde zich later geheel aan de letterkunde. Den 20 Oct. 1822 liet hij zich te Leyden doopen. Hij was een vereerder van Bilderdijk en na dezen de voornaamste nederlandsche dichter onzer eeuw. Hij gaf, behalve een aantal dichterlijke pennevruchten, eene menigte zeer verdienstelijke zoo historische als theologische en philosophische werken in het licht, en stierf 28 April 1860.

< >