Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Consuls

betekenis & definitie

titel der hoogste magtbekleeders in de romeinsche en fransche republieken, namelijk:

1) In Rome

Bij de afschaffing van het koningschap (509 v. Chr.) werd de hoogste magt in den staat toevertrouwd aan twee C., die voor een jaar werden gekozen. Ze waren belast met het uitvoerend bewind, riepen den senaat bijeen, en sloten hem, hadden de voordragt van wets-ontwerpen, stelden de magistraatspersonen aan, ligtten troepen, en voerden het opperbevel over de armeën; maar zij mogten zich niet beiden te gelijk buiten Italië bevinden. Ze werden benoemd door het volk, dat ten dien einde vergaderde in centuriën; zij aanvaardden hun ambt op 1 Januarij, en gaven hunnen naam aan dat jaar.De onderscheidingsteekenen van hunne waardigheid waren een curulische stoel, een ivoren staf, en twaalf lictoren of bijldragers, die voor hen uitliepen gewapend met de zinnebeelden der uitvoerende magt, zijnde een bijl en een bundel roeden. Toen de republiek afgeschaft werd, bleven de C. voortbestaan, maar hunne magt was voortaan zeer gekortwiekt, en het consulschap niet veel meer dan bloot een titel. Er zijn eene menigte gesubrogeerde C. geweest, dit wil zeggen C., die de eerst-aangestelde vervingen gedurende drie maanden, twee maanden, somwijlen slechts voor 14 dagen; in dit geval werd het jaar genoemd naar de twee eerst-aangestelde. Tijdens de deeling van het rijk (595) had het oosten en het westen elk eenen consul. Justinianus stelde het consulaat buiten werking sedert 541; doch wettig afgeschaft werd het eerst onder Leo VI omstr. 900.

2) In Frankrijk

Na de omwenteling van 18 Brumaire werd het consulaat ingesteld door de constitutie van het jaar VIII (1799), ter vervanging van het Directoire. Aanvankelijk stelde men een voorloopig consulaat in, waartoe benoemd werden Sieyès, Roger-Ducos en Bonaparte; maar ongeveer eene maand later werd de hoogste magt definitief opgedragen aan drie consuls: zij waren onderscheiden in Eersten, Tweeden en Derden Consul; de twee eerstbedoelden werden aangesteld voor tien jaren, de derde slechts voor vijfjaren; de senaat had het regt om de C. te benoemen, doch den eersten keer werden ze benoemd door de constitutie, waarbij het consulaat werd ingesteld. Deze drie definitief benoemde C. waren : Bonaparte als eerste consul, Cambacérès als tweede consul, en Lebrun als derde consul. Door den Eersten Consul werden de wetten uitgevaardigd, de ministers benoemd en ontslagen, en zoo ook de gezanten, de leden van den staatsraad, de officieren der land- en zeemagt, de administrative ambtenaren, de civile en criminele regters, met uitzondering van de vrederegters en van de leden van het hof van cassatie. Bij eene wet van 4 Aug. 1802 onderging de grondslag der instelling van het consulaat eene algeheele verandering; de drie consuls werden benoemd voor den duur van hun geheele leven; aan den Eersten Consul werd de magt verleend om traktaten te bekrachtigen, naar eigen goeddunken de leden van den senaat te benoemen, en het regt van gratie uit te oefenen. Den 18 Mei 1804 ' werd bij een senatus-consult de titel van Eerste Consul veranderd in dien van Keizer, en al de magt zaamgetrokken in de krachtige hand van Bonaparte, sedert den naam voerende van Napoleon.

< >