lat. Arcadia, hoogland midden in den Peloponnesus,doorsneden door tallooze bergen en bosschen, rijk aan bronnen en weiden.
Naar de eerste bewoners (de Pelasgers) heette het oorspronkelijk Pelasgië. De herders en jagers van het bergland bleven lang in den staat der wildheid ; langzamerhand won de beschaving veld ; de smaak voor muziek en dans ontwikkelde zich; kalme vernoegdheiden vrede heerschte onder deze herders: en in dit alles vonden de dichters aanleiding om A. te verheerlijken als het land van onschuld, eenvoudige en aartsvaderlijke zeden en stillen vrede; inzonderheid de idyllendichters kozen A. als de plaats, waar ze de helden van hunne zangen lieten spelen. Aanvankelijk werd A. geregeerd door een koning; doch toen Aristocrates II de Messeniërs, wier bondgenoot hij was, verraden had, werd het koningschap afgeschaft (671 v. Chr.). A. trad in den Acheïschen Bond, waaraan het een der grootste veldheeren schonk, namelijk Philopémen.Na den val van Corinthe (146 v. Chr.) onderging A. een zelfde lot als geheel Griekenland. Het werd met Morea van het grieksche rijk afgescheurd door de Venetianen, en vervolgens veroverd door de Turken, die het bezeten hebben tot den opstand in 1822. Het is tegenwoordig eene prov. van (Nieuw) Griekenland, met de hoofdplaats Tripolitza.