Deze naam is herkomstig van den bij de Grieken als halfgod vereerden Academus (Zie ACADEMIA,aan wien 6 stadiën benoordwesten Athene aan de rivier Cephisus de plaats was gewijd,die hem in eigendom had toebehoorden waarvervolgens,midden in de door Cimon aangelegde liefelijke plantsoenen van plataan- en olijf hoornen, eene leerschool werd gesticht. Daar had men een altaar der zanggodinnen, met standbeelden van de hand van Speusippus, altaren van Amor, Heracles, Prometheus, een heiligdom van Pallas Athene, enz.
Plato en zijne volgelingen leerden hier, en werden daar naar Akademisten genoemd. Zelfs door de Lacedemoniérs, bij hunne latere invallen in Attica, werd de A. verschoond, totdat Sylla de boomen liet rooijen, om er oorlogstuig van te maken, welke vernielende daad hij echter later weder goedmaakte.Sedert is de naam A. gegeven aan genootschappen van geleerden of van kunstbeoefenaars, die ter bevordering van wetenschap of kunst werkzaam waren. Als zoodanig is eene A. tegenwoordig een ligchaam, dat van staatswege bestaat, en dat omtrent alle onderwerpen, die binnen haren werkkring liggen, door de regering wordt geraadpleegd. Dikwijls heeft men ook den naam van A. gegeven aan zekere bij de universiteiten bestaande inrigtingen voor onderwijs in ettelijke bijeengevoegde vakken van wetenschap, en ook de universiteiten zelven worden menigmaal Akademiën genoemd. — De oudste A., die overeenkomst had met de hedendaagsche inrigtingen van dien aard, bestond te Alexandrië. Op dezelfde leest geschoeid ontstonden er verscheidene meer, die opgerigt werden door Joden en door Arabieren. Karel de Groote stichtte op raad van Alcuinus eene A., die echter na zijnen dood weder te niet ging, waarop eerst Lorenzo en Cosmo de Medicis weder met Akademiën te voorschijn kwamen, die echter slechts van korten duur waren, voornamelijk doordien ze een te beperkten werkkring hadden. Van de vele bestaande Akademiën zullen wij (overigens ook verwijzende naar ons artikel HOOCESCHOOL) de volgende vermelden.
ALGEMEEN WETENSCHAPPELIJKE.
1) . De oudste is die te Parijs (Academie des Sciences), in 1666 gesticht door Colbert, die zich onder verschillende benamingen tot heden heeft staande gehouden, en sedert 1699 hare zeer merkwaardige verhandelingen in het licht geeft. Deze (even als de onder nrs. 13, 26 en 18 vermelde) werd in 1793 opgeheven; doch in 1795 (an IV, 25 0ct.) werden ze gereorganiseerd, en tot een geheel vereenigd onder den naam van Institut de France.
2) . De A. te Bologna (luslitulum scienliunmt et artium), die 1690 gesticht werd, doch vervolgens in verval geraakt en eerst in 1829 weder vernieuwd is.
3) . De A. van kunsten en wetenschappen te Berlijn, in 1700 door Frederik I gesticht. De eerste bestuurder was Leibnitz. Deze A. maakt verhandelingen openbaar, die vroeger in het Latijn en Fransch werden opgesteld, doch tegenwoordig in het Duitsch.
4). De A. te St.Petersburg (Keizerlijke A. van Wetenschappen), waarvan Peter de Groote in 1724 reeds de grondslagen legde, maar die eerst in 1725 onder Catharina 1 tot stand kwam. Sedert 1728 geeft deze A.' verhandelingen in het licht, meerendeels in het Latijn of in het Fransch.
5a). De A. te Stokholm (A. van Wetenschappen) ontstond uit een in 1739 opgerigt partikulier genootschap, dat in 1711 als Koninklijke A. werd erkend. Nevens deze A. bestaat sedert 1753 eene
5b). A. van Fraaije Letteren en Oudheidkunde.
6) . De A. te Koppenhagen ontstond 1742 of 1743.
7) . De A. te Göttingen in 1750 ;
8). die te München in 1759;
9). in 1779 die te Lissabon ;
10). in 1782 die te Dublin, waar reeds in 1683 eene A. bestaan had,die te niet was gegaan; en
11) de jongst tot stand gekomene A. van Wetenschappen is die te Weenen, opgerigt in 1846, gesplitst in eene historisch-philologische, eene mathematisch-wetenschappelijke, eene philosophisch-staathuishoudkundige en eene geneeskundige faculteit.
Akademiën voor bijzondere vakken, als voor: TAAL EN LETTERKUNDE.
12) De reeds anno 1582 te Florence gestichte A. della Crusca of A. [urftiralontm, welke een Woordenboek, dat nog heden ten dage gezag heeft voor de italiaansche taal, in het licht heeft gegeven (eerste druk 1612).
13) De in 1629 als partikulier genootschap opgerigte, en in 1635 onder Richelieu als staats-instelling erkende Académie Française, bestaande uit veertig leden (les quarante). Deze A. geeft een Woordenboek uit, gezaghebbend voor de fransche taal (eerste druk 1694).
14) De in 1714 te Madrid door den hertog van Escalona gestichte A., van welke een voor de spaansche taal gezaghebbend woordenboek bestaat (Diccionario de la Academia).
15) De A. te St. Petersburg, in 1783 gesticht;
16) die te Stokholm, van 1790 dagteekenende; en
17) . de in 1830 opgerigte te Pesth.
OUDHEIDKUNDE.
18) De in 1663 te Parijs door Colbert gestichte Académie des inscriptions, die sedert 1717 zeer belangrijke verhandelingen uitgeeft.
19) De in 1710 te Upsal in Zweden gestichte.
20) De aan de studie der etrurische oudheden gewijde A. te Cortona, gesticht in 1727 ;
21) de Herculanische, sedert 1755 te Napels;
22) die te Florence, sedert 1807; en
23) de Celtische te Parijs.
24) Voor portugesche geschiedenis werd in 1720 eene A. te Lissabon gesticht.
WIJDERS verdienen melding:
25) Het omstreeks 1652 door den geneesheer Bausch te Schweinfurt in Beijeren opgerigte genootschap van natuur-onderzoekers (Naturae Curiosorum ) vervolgens hij de A. te Breslau getrokken, toen bij die te Neuremberg, later bij die te Bonn ; totdat eindelijk keizer Leopold dit genootschap in zijne bescherming nam, en het in 1677 verlegde naar Weenen met den titel van Leopoldinische A.
26) te Parijs 1°. de Académie de Peinture eu de Sculpture (opgerigt 1648 en 1662); 2°. de Académie d'Architecture (1671); en 3°. de Académie de Musique. Zie nummer 1) hierboven.
27) te Londen the Royal Society, opgerigt te Oxford 1645, in 1660 naar Londen verlegd ; geeft onder den titel van Philosophical Transactions geleerde verhandelingen uit.
28) De Royal Society te Edimburg, die in 1731 is gesticht, en ook verhandelingen openbaar maakt.
VROEGER bestonden nog:
29) De Academia del Cimento te Florence, in 1657 gesticht door kardinaal Leopold de Medicis, welke A. zich bezighield met de wetenschap, inzonderheid met natuurkundige proefnemingen.
30) De A. der Arcadiérs, een in 1690 te Rome opgerigt letterkundig genootschap, van hetwelk de leden ieder den naam aannamen van een arcadischen herder.
Voor Nederland
hebben wij gewag te maken van:
1) De Koninklijke Akademie van Wetenschappen. opgerigt bij kon. besluit van 26 Getob. 1851, waarbij tevens opgeheven werd het -Kon. Nederl. Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten", in der tijd door koning Lodewijk ingesteld. Het doel der nieuwe A. is bevordering van de Wis- en Natuurkundige Wetenschappen.
Aanvankelijk genoot de nieuwe A. eene toelage van f 6000 's jaars; doch bij koninkl. besluit van 23 Februarij 1855 werd haren werkkring uitgebreid, en strekt zij nu ook tot bevordering der Taal-, Geschiedkundige en Wijsgeerige Wetenschappen, zijnde alstoen het jaarlijksch subsidie verhoogd tot f 14,000.
INRICHTING.
De Akademie is bestemd tot:
a. een raadgevend ligchaam voor de Regering op het gebied der wetenschap;
b. een middelpunt van zamenwerking voor de beoefenaar» der wetenschap in Nederland en zijne Overzeesche Bezittingen;
c. een band van vereeniging tusschen de geleerden van Nederland en die van andere landen;
d. eene inrigting ter bevordering van zoodanige wetenschappelijke onderzoekingen en ondernemingen, die slechts door zamenwerking van de beoefenaars der wetenschap en door ondersteuning der Regering kunnen tot stand gebragt worden.
De Akademie bestaat uit twee afdeelingen: eene voor de Wis-en Natuurkundige Wetenschappen, en eene voor de Taal-, Letter- en Geschiedkundige en Wijsgeerige Wetenschappen.
Elke dezer Afdeelingen telt ten hoogste 50 gewone of binnenlandsche leden, 20 buitenlandsche leden, en in de Overzeesche Bezittingen des Rijks 10 Correspondenten.
De benoemingen worden aan den Minister van Binnenlandsche Zaken medegedeeld en door dezen aan den Koning ter bekrachtiging onderworpen.
De verkiezingen geschieden in April.
Een lid, dat den ouderdom van 70 jaren bereikt, wordt rustend lid; hij heeft de regten, niet de verpligtingen der gewone leden.
Alle maanden vergadering, uitgenomen in Julij en Augustus.
Ieder lid heeft regt van zitting in de andere Afdeeling en daar eene raadgevende stem.
Correspondenten, tijdelijk in het moederland, hebben regt van zitting en raadgevende stem.
Gewone vergaderingen in het openbaar, buitenwone met gesloten deuren.
In April eene vereenigde vergadering der beide Afdeelingen met gesloten deuren.
Elke Afdeeling heeft om het andere jaar den voorrang.
De Voorzitter der Afdeeling, die den voorrang heeft, is Algemeen Voorzitter der Akademie en bestuurt de vereenigde vergadering.
Iedere Afdeeling heeft een Voorzitter, Ondervoorzitter en Secretaris. Een dezer Secretarissen is Algemeen Secretaris.
Vergaderplaats : het Trippenhuis te Amsterdam.
2) De Akademie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te 's Gravenhage, in 1859 opgerigt uit de bestanddeelen der voormalige Teeken-Akademie aldaar, verkreeg de koninklijke bekrachtiging op hare statuten bij besluit van 12 September 1859 (staatsblad No. 99).
Nog verdienen hier melding:
3) Het Teyler’s Genootschap te Haarlem. Zie TEYLER.
4) Het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde, opgerigt te Leeuwarden in 1827. Dit Genootschap telde den 24 Oct. 1861, toen het zijne honderdste vergadering hield, ruim drie honderd leden, en belooft eenmaal veel licht te zullen verspreiden over veel wat in de Geschiedenis der Nederlanden nog duister is.
Een aantal andere provinciale en locale genootschappen in ons Vaderland, hoe verdienstelijk ook wat doel en werking betreft, moeten wij hier onvermeld laten.