Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Æschylus

betekenis & definitie

(Gr. Aischylos), een der drie beroemdste grieksehe treurspeldichters, geb. 525 v.

Chr. te Eicusis in Attica uiteen aanzienlijk atheensch geslacht, woonde als man den veldslag van Marathon en den zeeslag van Salamis hij, zoomede den slag van Platea. Hij is als de eigentlijke schepper van het grieksehe treurspel aan te merken; niet alleen was hij de eerste die geregelde stukken vervaardigde, maar hij grondvestte werkelijk het tooneel. Voor den rondtrekkeriden wagen van Thespis stelde hij eene schouwburgzaal in de plaats, was de eerste die bij de voorstellingen gebruik maakte van deeoratien, kostumen en muziek, kortom van al het materieel der dramatische kunst, en hragt ook de declamatie tot eeiien veel hongeren trap van volkomenheid. Intusscheu had hij op zijnen ouden dag het verdriet te moeten zien, dat men aan Sophocles de voorkeur gaf, waarom hij zich naar Sicilië begaf aan het hof van Ilieron, om geen getuige te zijn van de lauweren, die zijn jonge mededinger mogt inoogsten. Hij stierf op 69-jarigen leeftijd in 456 v. Chr., men zegt ten gevolge van een ongeluk, namelijk : doordien een arend eene schildpad liet vallen op zijnen kalen schedel, hetgeen hem de hersenen verbrijzelde. Zijne voortbrengselen ademen eene verhevene en ernstige gemoedsstemming; niet het zachte en roerende, het eenvoudig menschelijke, maar het schrikwekkende, het sombere eu noodlottige, het reusachtige en titanische zijn de hoofdtrekken van zijne tragediën. Vandaar dat zijne taal menigmaal hoogdravend is en duister;zijne karakters zijn doorgaans avontuurlijk en grootsch. Van de 70 (of naar anderen beweren 90) stukken, die hij geschreven heeft, zijn er slechts zeven tot ons gekomen, te weten : 1. De geketende Promethcus; 2. de Perzen (waarin hij den zeeslag van Salamis beschrijft); 3. dc Zeven (Aanvoerders) voor Thebe; 4. Agauiemnon; 5. de Choephoren; 6. de Eumeniden; 7. de om bescherming smeekenden. Behalve de uitgave van Paw (s llngc 1745, 2 dln. in 4°.), verdient vooral vermelding die van G. Hermann (2 dln. Leipzig 1852).

< >