Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Æginetische kunst

betekenis & definitie

Het eiland /Egina was kort voor en gedurende den oorlog met de Perzen de hoofdzetel der grieksche kunst, welke zich destijds juist in het tijdperk van haren overgang uit den ouden tot den hoogcren stijl bevond. De jcginetische kunstenaars werkten in leem, hout, erts en marmer; ook het eerste zilvergeld moet omstreeks 800 jaren voor Chr. aldaar geslagen zijn.

Voornamelijk kennen wij van de kunstenaars op dat eiland: Smilis, Gallon en Onatas. De «eginetische stijl was aanvankelijk ernstig streng, trouw de natuur nabootsend, in het voortbrengen van afzonderlijke gedeelten gelukkiger dan in het zamenstellen tot een geheel, zonder bevalligheid cn stijf, de figuren met geslotcnc beenen en aan de heupen vastliggende armen; later werd er meer losheid en vooruitgang in bespeurd. De JE. kunst is in onze eeuw vooral bekend geworden door bet in 1811 gevormde genootschap van Engelschen, Denen en Duitschcrs, door welk genootschap opgravingen gedaan zijn in de ruinen van den tempel van Pallas of van Jupitcr Panhellenios. Toen werden onder anderen 30 deels geheele figuren, deels brokstukken opgedolven, die door den toenmaligen kroonprins, later koning bodewijk van Beijeren aangekocht en door Thorwaldsen gerestaureerd, tegenwoordig in de AJg ineten-zaal ean der sieraden uitmaken van de Glyptotheek te Munchen. Na de periode van Phidias ging de /E. kunst in de algemeene grieksche kunstontwikkeling onder.

< >