(Ægeum mare) was oudtijds de benaming van den tegenwoordigen griekseben archipel. De oorsprong vandien naam is onzeker: de legende schrijft die toe aan het tragische uiteinde van Èlgeüs.
De oude grenzen waren Thracie en Macedonië ten N.; het eigentlijke Griekenland en den Peloponnesus ten W.; het eiland Creta ten Z.; en de westkust van Klein-Azié ten 0. De voornaamste eilanden waren : Eubea, de Cycladen, de Sporadische eilanden, Lesbos, Chio, enz.; en in bet zuidwesten vormde deze zee de golf van Myrtos en in het zuidoosten de learische Zee. De .Egeisehe Zee is een groote zeeboezem van de Middellandsche Zee; de eilanden belmoren tegenwoordig deels aan Griekenland deels aan Turkije. Vooral des zomers heerschen hier felle, de scheepvaart zeer gevaarlijk makende noordenwinden, vooral aan de zuidpunt van Negropont en tusschen Tenos en Myconc. De om het bekken der golf gelegene kusten zijn door vele bogten en zeearmen zeer onregelmatig en ongelijk.
