Aboe-Amroe-ben-Abad, zoon van den voorgaande, regeerde van 1041 tot 1068, en gaf aan de landpalen van zijn gebied, zooals het hem door zijnen vader was nagelaten, nog aanzienlijke uitbreiding.
Abad III
Mohammed-al-Motamed-il-Allah-ben-Abad, zoon van Abad II, volgde in 1068 zijnen vader op, en regeerde aanvankelijk zeer gelukkig; doch een verbond aangegaan hebbende met een christen-vorst, Alfons VI van Castilie, gaf hij aan dezen zijne dochter ten huwelijk; uit dien hoofde spanden de moorsche vorsten zamen tegen hem, en wierpen hem omstreeks 1095 van den troon. Hij werd gevankelijk naar Afrika gevoerd, waar hij in ellende stierf.