(van het Spaansche maïz), Zea mais, ook Turksche tarwe en Turksch koren geheeten, het zaad van de maïsplant, naast de voor eenige jaren in Mexico ontdekte wilde soort de eenige bekende soort van het plantengeslacht Zea, uit de familie der grassen (Gramineën), inheemsch in Amerika, waar zij reeds in oude tijden moet gekweekt zijn, daar de vruchten in de graven der Inca's gevonden werden. Columbus heeft de M. uit Zuid-Amerika naar Spanje gebracht. Tegenwoordig wordt zij in de onderscheidene werelddeelen als een belangrijke vrucht geteeld.
Bij vele volken maakt het maïsmeel een groot deel der voeding uit. Het meel is door zijn absoluut gemis aan plantenlijmstof (gluten) niet geschikt voor de bereiding van brood. Daarentegen is een afkooksel van M. een goede drank voor herstellenden, en menschen met een zwakke spijsvertering. Door gisting kan men er een alcoholischen drank uit bereiden. Maïs kan aanleiding geven tot eigenaardige vergiftigings- of tot defieitverschijnselen, avitaminosen (zie Pellagra); zie ook Maïzena.