Gepubliceerd op 14-06-2022

Ingewandsbreuk

betekenis & definitie

Hernia. Onder een I. verstaat men het uittreden uit de buikholte van een buikorgaan, meestal darm, door een natuurlijke of abnormale opening in den buikwand en wel zoo, dat dit orgaan geheel of gedeeltelijk door buikvlies en huid bedekt is. Breuken komen zeer veel voor, ongeveer 1 op 20—30 gezonde menschen; het meest veelvuldig zijn de lies-, dan de dij-, en daarna de navelbreuken.

Bij mannen komen I. ongeveer 4 maal zooveel voor als bij vrouwen, in hoofdzaak door hun beroepswerkzaamheden. Bij een breuk onderscheidt men den breukzak (het stuk van het buikvlies, dat door het uittredend orgaan voor zich uitgestulpt wordt), en de breukpoort (de opening waardoor de breuk de buikholte verlaat). Naar de plaats van de breukpoort wordt de breuk genoemd, n.l. navelbreuk, liesbreuk, middenrifbreuk, enz. De inhoud van den breukzak is meestal dunne darm of net, dikwijls ook beide; verder kunnen alle andere deelen van het darmkanaal, de blaas, de baarmoeder, een eierstok of nier enz. in den breukzak voorkomen. Soms is de breukzak leeg, en bij de breukpoort door vergroeiing gesloten. Tijdelijk kan iedere breukzak leeg zijn; bij hoesten, persen, loopen, krachtsinspanning enz. treedt de inhoud dan meestal weer in den breukzak; hiervoor worden gebruikt de uitdrukkingen „de breuk is in” of „uit”.

Bij de meeste breuken is de inhoud door bepaalde manipulatie’s (taxis) terug te brengen in de buikholte; de breuk is dan reponibel; is dit niet mogelijk, dan spreekt men van irreponibele breuk. Tengevolge van stuwing ontstaat meestal wat sereuse vloeistof op den bodem van den breukzak, het breukwaier. Een breuk kan verder zijn aangeboren (door een afwijking in den aanleg) of verworven. Bij het ontstaan der verworven breuken speelt de werking van de buikpers op de ingewanden en door tusschenkomst van deze op zwakke plekken in den buikwand, een groote rol; verder komen in aanmerking zwakte der buikspieren, abnortne lengte en slapheid van het darmscheil, waaraan de darmen opgehangen zijn, ontwikkeling van vetklompjes onder het buikvlies, enz. Dit alles zijn omstandigheden, waardoor langzame uittreding van een buikorgaan onder rekking van het parietale blad van het buikvlies kan worden begunstigd.De verschijnselen, die een breuk geeft, zijn zeer verschillend; meestal zijn het stoornissen in den stoelgang, koliekachtige pijnen, een gevoel van spanning; het heffen van zware lasten en het afleggen van inspannende marschen is onmogelijk. Dit alles is bij irreponibele breuken in nog sterkere mate het geval. Het groote gevaar van een breuk is echter de kans op beklemming; ofschoon het hiermede niet zoo erg gesteld is als de uitdrukking van een oud chirurg: „iedere breuklijder draagt zijn doodshemd”, zou doen denken, is een breuk toch een afwijking, die niet licht mag worden geteld. Een breuk kan irreponibel zijn door vergroeiing van inhoud en zak; ook kan bij lang bestaan hebbende groote breuken de ruimte in de buikholte onvoldoende zijn geworden om den gebeden breukinhoud weer op te nemen. De belangrijkste oorzaak der irreponibiliteit is echter de inklemming of incarceratie der breuk; deze wordt hierbij harder en pijnlijk; na korten tijd treden verschijnselen van darmafsluiting op, n.l. verstopping, opzetting van den buik, braken, (later zelfs van drekstoffen, Heus) en collapsverschijnselen. Wordt de ingeklemde darmlus niet spoedig genoeg bevrijd, dan ontstaat koudvuur, gevolgd door perforatie (doorbraak) van den darm met verettering van den breukzak en etterige buikvliesontsteking.

Een snelle en kleine pols is een ongunstig teeken. Bij inklemming van een netbreuk (waarvan de inhoud alleen uit net bestaat), is de pijn bijna het eenig verschijnsel.

Behandeling. Iedere reponibele breuk moet door een doelmatigen breukband steeds ingehouden worden. Onder deze voorwaarde kan bij jeugdige personen zelfs een sluiting (vergroeiing) van de breukpoort, en zoo genezing verkregen worden. Aanleggen en afnemen van den breukband ( bracherium) moet altijd in liggende houding geschieden; het bezit van een reserve-breukband is raadzaam. Des nachts wordt de band alleen gedragen in zware gevallen en bij hardnekkigen hoest. Een goede breukband moet de breuk ook bij persen en lichaamsbeweging pijnloos en zeker terughouden.

Bij inklemming van een breuk kan door den geneesheer terugbrenging van den inhoud in de buikholte (taxis) beproefd worden; dit mag echter alleen geschieden als de inklemming slechts korten tijd bestaat; is twijfel daaromtrent mogelijk, dan is operatie aangewezen. De taxis wordt beproefd in liggende houding; in vele gevallen is hierbij narcose noodig, om tegenwerking van den lijder uit te sluiten; bij het gelukken der taxis (die behalve door narcose bevorderd kan worden door hoogligging van het bekken, warme volbaden, aanwending van ijs of aether op den breukzak) ziet men het breukgezwel verdwijnen en voelt de zieke zich plotseling verlicht. Ondoelmatige of ruwe pogingen tot taxis kunnen zeer ernstige gevolgen hebben; alleen de geneesheer mag de terugbrenging beproeven. Gelukt de taxis niet, dan kan langs operatieven weg, door blootleggen en splijten van de breukpoort de terugbrenging tot stand komen (herniotomie); zoo mogelijk zal hierbij tegelijk worden verricht de radicaaloperatie, die ook bij niet beklemde breuken het zekerste middel is om den lijder van zijn breuk te bevrijden. Zelfs bij kinderen is deze operatie aan te raden, als de breuk niet door een band is terug te houden. Het gevaar der operatie is bij de tegenwoordige ontwikkeling der techniek uiterst gering.

Bijzondere breukvormen. Navelbreuken (herniae umbilicales), zie aldaar. Buikbreuken (herniae ventrales) komen het meest voor in de middellijn, en ontstaan in den regel door uitzetting van litteekens. Zij worden teruggehouden door een elastieken gordel met pelote, of operatief behandeld. De liesbreuk (hernia inguinalis) is de meest voorkomende I. (± 80 pCt.); men onderscheidt de uitwendige of indirecte, en de inwendige of directe. De uitwendige doorloopt het geheele lieskanaal, en komt bij verder dalen bij den man in den balzak (hernia scrotalis), bij de vrouw in de groote schaamlippen (hernia labialis). De inwendige treedt door de uitwendige opening van het lieskanaal direct naar buiten, en is veel zeldzamer en kleiner dan de uitwendige.

In groote liesbreuken ligt dikwijls een deel der blaas, soms een eierstok of ook wel het wormvormig aanhangsel. De dijbreuk (hernia cruralis) treedt onder den band van Poupart (liesband) langs de groote vaten van de dij naar buiten; zij komt bij vrouwen veel meer voor dan bij mannen, en wordt zelden groot; daarentegen raakt zij tamelijk dikwijls beklemd. De breuk van het ovale gat (hernia obturatoria) treedt naar buiten door deze opening in het heupbeen; zij is moeilijk te herkennen, daar zij onder de spieren ligt en menigeen is gestorven aan inklemming van een niet opgemerkte hernia obturatoria. In vele gevallen straalt de pijn bij deze breuk uit naar de knie. De behandeling is uitsluitend operatief. De heupbreuk (hernia ischiadica) is zeer zeldzaam en ligt meestal onder de bilspieren.

Ook de bilnaadbreuk (hernia perinealis) komt zelden voor. Behalve deze uitwendige breuken komen nog inwendige voor. Hiertoe behoort in de eerste plaats de middenrifbreuk (hernia diaphragmatica), hierbij treedt een deel der buikingewanden in de borstholte door een traumatisch ontstane scheur in het middenrif; daar de breukzak dus ontbreekt, is het geen echte breuk. Het uittredend ingewand is meestal maag of darm; de verschijnselen zijn die van pneumothorax (zie aldaar) met digestiestoornissen. Verder kan een deel van de darmen dringen in normale of abnormale uitstulpingen van het buikvlies en daar beklemmingsverschijnselen veroorzaken. Ook deze oneigenlijke breuken kunnen alleen chirurgisch behandeld worden.

< >