noemt men een bij voorkeur bij het vrouwelijk geslacht voorkomende ziekelijk verhoogde gevoeligheid van het zenuwstelsel, in het bijzonder van het gemoedsleven, die onder zeer verschillende gedaante kan optreden en het leven zoowel van den zieke, als van diens omgeving zeer verbitteren kan. Deze nerveuse overgevoeligheid werd vroeger uitsluitend aan ziekelijke aandoeningen der geslachtsorganen (voornamelijk van de baarmoeder) toegeschreven, vandaar de naam.
Geheel ten onrechte wordt ook tegenwoordig nog door leeken als regel een nauwe samenhang van H. met de geslachtsspheer aangenomen. Zeer veel komt de ziekte voor bij kinderlooze of ongelukkig gehuwde vrouwen, bij weduwen en oude vrijsters; het ontstaan wordt dan ook in niet geringe mate door het neerdrukkende bewustzijn van een mislukt leven bevorderd. Het feit, dat energieke, zich van hun plichten bewuste en werkzame vrouwen en mannen zelden aan H. lijden, wijst er op, dat de ziekte door een verstandige lichamelijke en geestelijke opvoeding in veel gevallen te voorkomen is. De lichamelijke opvoeding moet verweeking in elk opzicht vermijden; kinderen moeten vroeg en consequent er aan gewend worden pijn en teleurstelling zoo kalm en gelaten mogelijk te verdragen, d.w.z. hun opmerkzaamheid daarvan willekeurig af te, wenden. Plichtsgevoel en lust tot nuttige werkzaamheid moeten reeds zoo vroeg mogelijk opgewekt en versterkt en de wilskracht in de jeugd reeds behoorlijk geoefend worden, opdat vooral de vrouw' er later in zal kunnen slagen haar gevoelsleven vrij van alle sentimentaliteit en onder de macht van het verstand te houden.In vele gevallen ziet men H. acuut optreden na een hevigen schrik, een ongeluk enz. Dikwijls treden dan de ziekelijke verschijnselen op hoofdzakelijk in het lichaamsdeel, waarop bij het ongeluk de aandacht werd gevestigd. Een groote rol speelt de aanleg voor zenuwziekten in het algemeen, die in den regel geërfd wordt (neuropathische dispositie); sterke personen zullen zonder nadeel een geestelijken schok verdragen, die bij zenuwzwakke menschen H. of andere zenuwziekten zou doen ontstaan.
De aard der ziekte blijkt dikwijls reeds uit het geheele wezen der lijders; zij zijn prikkelbaar, nukkig, en vervallen gemakkelijk van het eene stemmingsuiterste in het andere. Zij zijn geneigd hun klachten te overdrijven, stellen groote eischen aan geneesheer en omgeving en scheppen er behagen
in het algemeen medelijden op te wekken. Aan de eene zijde zijn zij wilszwak en zonder energie, aan de andere weten zij een beraamd plan dikwijls met groote volharding en sluwheid door te zetten. Deze algemeene verschijnselen zijn minder duidelijk, zoodra zware gelocaliseerde hysterische symptomen (verlammingen, contracturen, enz.) optreden. De algemeene voedingstoestand kan zeer goed zijn, maar gaat in zware gevallen sterk achteruit door geringe voedselopname, slechten slaap en spijsverteringsstoornissen.
Bij de zwaardere vormen van H. spelen krampen in allerlei vormen een voorname rol. Deze treden meestal voor de eerste maal op na schrik, opwinding, enz.; zij breiden zich dikwijls over het geheele lichaam uit, en dan komt het tot een toeval, dat zeer sterk aan vallende ziekte doet denken, doch zich hiervan o.a. onderscheidt door het behouden blijven van het bewustzijn. De ademhalingsspieren nemen dikwijls deel aan de krampen, zoodat een enorme versnelling der ademhaling kan optreden. Ook lach- en huilkrampen komen voor; soms zelfs nog meer gecompliceerde vormen, o.a. dwangbewegingen. In sommige gevallen zijn de krampaanvallen op te wekken of te stuiten door druk op den buik, boven de liesplooien.
Hysterische verlammingen zijn eveneens niet zeldzaam, en treden ook veelal op na een schrik, enz. (schrikverlamming). Dit zijn ware wilsverlammingen, d.w.z. de zieke heeft de heerschappij over den wil over het getroffen spiergebied verloren. Men krijgt den indruk dat de zieke het aangedane deel zeer goed zou kunnen bewegen, indien hij slechts wilde. Hij kan echter niet willen, en juist hierin bestaat de geheele ziekte. De verlamming treft het meest de beenen; er ontstaat dan een toestand, waarin de lijder niet kan staan of loopen, terwijl in liggende houding de spierkracht der beenen in vele gevallen geheel normaal blijkt. Zeer veel komt ook voor een plotselinge verlamming (geheel of gedeeltelijk) der stembanden, waarbij de zieke met een volmaakt klanklooze stem spreekt of fluistert (hysterische aphonie) of ook wel in het geheel niet spreekt. Alle mogelijke andere verlammingen kunnen voorkomen, maar zijn veel zeldzamer.
De hysterische contracturen komen het meest voor aan de armen (als buigings-contractuur) en aan de beenen (als strekcontractuur). Zij verdwijnen geheel in chloroformnarcose.
Gevoelsstoornissen zijn bij H. bijna regel, en komen voor als anaesthesie en als hyperaesthesie. De anaesthesie of gevoelloosheid treedt dikwijls op als een algemeene vermindering van het pijngevoel, zoodat men een huidplooi met een naald kan doorsteken, zonder dat dit pijn veroorzaakt. De zieke maakt van deze omstandigheid dikwijls gebruik om zich allerlei wonden toe te brengen, die het medelijden der omgeving op moeten wekken. Vrij dikwijls neemt de anaesthesie nauwkeurig de eene lichaamshelft in, waarbij dan ook meestal de zintuigelijke waarnemingen (reuk, gezicht, gehoor, smaak) gestoord zijn; men spreekt dan van hysterische hemianaesthesie. Een eigenaardig verschijnsel, dat soms voorkomt, is nog dat de zieke den anaesthetischen arm b.v. niet kan bewegen, zoodra hij de oogen sluit; dit lichaamsdeel blijft dan stijf staan ( Catalepsie).
Hyperaesthesie (overgevoeligheid) komt bij H. eveneens veel voor en kan zoo sterk zijn, dat de zieke het bij de minste aanraking uitschreeuwt van pijn. Eigenaardige bij H. voorkomende pijnen zijn een bijzondere hoofdpijn (het gevoel alsof in de kruin van het hoofd een spijker wordt geslagen en daarom clavus hystericus genoemd), een sterke drukpijnlijkheid der wervelkolom (spinaalirritatie), drukpijnlijkheid van den buik in de streek der eierstokken (ovarie) enz.
Verder kunnen bij H. alle andere denkbare zenuwstoornissen optreden; zoo zijn b.v. bloedingen uit de genitaliën, in de huid (de z.g. „gestigmatiseerden”) enz. door een stoornis in de werking der vasomotorische zenuwen waargenomen. Eveneens komen voor nerveuse maagaandoeningen, hartkloppingen, afwijkingen in de zweet-, speeksel- en urineafscheiding, enz.
De z.g. hysterische aanvallen komen voor in verschillende graden. De lichtste vorm is die, waarbij de wil zijn heerschappij over het lichaam verliest, en de zieke neerzinkt, meestal onder lichte krampen. Het andere uiterste is de groote hysterische aanval (grande hystérie), die in verschillende tijdperken kan worden verdeeld. Het le stadium vertoont algemeene epileptiforme krampen, schijnbaar met verlies van het bewustzijn; nadat dit eenige minuten geduurd heeft, begint het stadium der groote bewegingen; de zieke rolt het geheele lichaam heen en weer, slaat met de armen en beenen om zich heen, kromt het geheele lichaam in een boog achterover (arc de eerde) en schreeuwt, totdat dit stadium, dat ook wel clownisme genoemd wordt, overgaat in dat der plastische houdingen, waarbij de zieke beheerscht wordt door bepaalde voorstellingen en schijnbaar een of ander opwindend tooneel uit zijn verleden nog eens doorleeft, wat zich ook in zijn gelaatsuitdrukking weerspiegelt. De aanval kan meestal -worden onderbroken door druk op den onderbuik.
Zeer interessant zijn de hypnotische verschijnselen bij lijders aan H. Met eenig recht zou men den
hypnotischen toestand een kunstmatig opgewekte H. kunnen noemen. Behalve de reeds genoemde cataleptische toestand kunnen optreden: de lethargische (schijnbare bewusteloosheid met gesloten oogen en volkomen verslapte spieren, die echter bij geringe prikkels in voortdurende contractie komen) en het hysterische somnambulisme (door bepaalde manipulatief, b.v. wrijven van den schedel, uit den vorigen toestand te verkrijgen; de zieke blijft half bewusteloos, maar antwoordt automatisch op vragen, voert gegeven bevelen uit, enz.). Lijders aan H. zijn meestal zeer vatbaar voor suggestie, vooral tijdens den aanval.
Het verloop der ziekte is zeer wisselend en kan zich over tientallen van jaren uitstrekken.
H. verdwijnt soms van zelf op hoogeren leeftijd. Als de vrouwen bovendien in levensomstandigheden komen, die haar dwingen, zich duchtig met practische zaken bezig te houden, b.v. als zij in een bevredigend huwelijk met kinderen gezegend worden en daarmede de noodzakelijkheid optreedt om dag in dag uit voor de opvoeding, kleeding en het huishouden te zorgen, dan houden de zenuwaanvallen menigmaal van zelf op, of worden tenminste veel minder. Ook blijven zij soms een poos uit, b.v. als de patiënte een reis onderneemt, door buitengewone gebeurtenissen bezig gehouden wordt, een nieuwen dokter heeft gekregen, enz.
De behandeling van H. moet de vingerwijzing der natuur volgen. De geneesheer zal eerst onderzoeken of niet behalve H. ziekte van een bepaald orgaan aanwezig is, en als dit het geval is, zal hij die eerst behandelen; dikwijls ziet men na het genezen dier ziekte ook de verschijnselen van H. verdwijnen.
De naam H. wijst op een mogelijk verband der kwaal met een aandoening der vrouwelijke geslachtsorganen. Aanwezige bloedarmoede moet door een consequent toegepaste hygiënische behandeling, waartoe voornamelijk geschikte lichaamsbeweging behoort, zoo spoedig mogelijk weggenomen worden (zie Bloedarmoede en Bleekzucht). Bij de behandeling van die hysterischen, bij wie behalve de functioneele storing in de hersenen geen afwijkingen te vinden zijn, is de psychische behandeling van het grootste gewicht. Men moet er naar streven aan zulke lijders een innerlijk moreel houvast, frisschen levensmoed en wilskracht te verschaffen, opdat zij de ziekelijke gevoeligheid leeren onderdrukken. Dit is zeker meestal lichter gezegd dan gedaan en waar een innerlijke holheid den grondslag der ziekte vormt, zoodat de zieke geen ander middel kent om zich voor de wereld interessant en gewichtig te maken, dan door eeuwig ziek zijn en klagen, daar lijden alle pogingen van den arts, die hier als een tweede opvoeder, als na-opvoeder, moet optreden, om verbetering te verkrijgen, schipbreuk. Maar bij vrouwen, die nog eenige kern en fond in haar geest bezitten, en wellicht slechts door het ontbreken van bezigheid of door ongeschikte bezigheden zenuwlijdend werden en wier organische kwalen geheel of grootendeels weggenomen zij", daar vermag het consequent toespreken en aanmoedigen van een arts, die haar vertrouwen geniet, toch dikwijls zeer veel. Hier vindt volgens de school van Nancy ook de behandeling door suggestie een bijzonder gunstig terrein.
In vele gevallen zal het, ten einde met voldoende kracht op den lijder te kunnen inwerken, noodig zijn, hem of haar in een inrichting op te nemen, zoodat de invloed eener onverstandige omgeving kan worden buiten gesloten. Een voornaam punt is het afleiden der opmerkzaamheid der patiënten van zich zelf; het best bereikt men dit door hen bezigheden te verschaffen, en liefst zoodanige, die voor den zieke zelf of de omgeving direct nuttig zijn, en vreugde en voldoening over de verrichte dagtaak achterlaten. Natuurlijk moet bij de keus dezer bezigheden rekening gehouden worden met persoonlijken aanleg en capaciteiten. Elysterische verlammingen verdwijnen dikwijls zeer snel bij electrische behandeling; ook bij andere hysterische aandoeningen werkt electriciteit dikwijls nuttig, vooral gecombineerd met koudwaterbehandeling. Bij sommige toestanden is van een mestkuur (zie aldaar) heil te verwachten. Vroeger werd veel effect toegeschreven aan enkele anti-hysterische geneesmiddelen als duivelsdrek, valeriaan, castoreum, enz.; voor een groot deel berust een gunstige uitwerking hiervan op suggestie.