Chlorosis, Gr., een vooral veel bij meisjes en jonge vrouwen voorkomende vorm van bloedarmoede, waarbij het bloed zeer arm is aan bloedkleurstof, terwijl het aantal roode bloedlichaampjes betrekkelijk weinig is afgenomen. De huid heeft bij lijders aan bleekzucht een wasachtig bleeke of zelfs vaalgroene kleur, de lippen zijn bleekrood, verhemelte, bindvlies van het oog, enz. eveneens.
Vaak blijven de wangen echter donker- of helder rood gekleurd. In de halsaderen is met behulp van den stethoscoop een eigenaardig suizend geluid waar te nemen (Nonnengeruisch). Het bloed is waterachtig, zoodat het niet de benoodigde hoeveelheid zuurstof kan opnemen, en de voeding der zenuwen, spieren, enz. dus onvoldoende wordt; de zieken gevoelen zich meestal huiverig, zwak, slaperig, spoedig vermoeid; zij vallen dikwijls flauw en klagen veel over hoofdpijnen, duizeligheid, oorsuizingen en stoelverstopping; de spijsvertering is ongeregeld, de eetlust gering; pols en ademhaling zijn meestal versneld. Niet zelden komen stoornissen der menstruatie voor, o.a. uitblijven daarvan (Amenorrhoe).