Icterus, is niet een zelfstandige ziekte, doch slechts een verschijnsel, dat bij verschillende ziekten kan voorkomen en meestal daarin bestaat, dat de in de lever bereide gal door de een of andere mechanische stoornis niet in den twaalfvingerigen darm kan vloeien, doch zich in de galwegen ophoopt, in het bloed overgaat en daardoor een geelachtige kleur aan huid en slijmvliezen geeft.
Het meest komt dit voor bij slijmvlieszwelling of afsluiting der afvoerkanalen van de gal. Zet een catarrh van maag of twaalfvingerigen darm zich op de galwegen voort, dan zwelt het slijmvlies der laatste aanzienlijk, de gal wordt in de lever en galblaas terug gehouden, door de lymphevaten in de lever opgezogen en zoo in het bloed gebracht. Dit is de z.g. catarrhale geelzucht of uterus catarrhalis. Bestaat hierbij zware koorts, dan spreekt men van Galkoorts, welke naam echter ook aan zware vormen van malaria wordt gegeven. Overigens kan geelzucht ook door inklemming van galsteenen in de afvoergang van de gal, door gezwellen, welke op deze laatste drukken, en door andere oorzaken, o. a. spoelwormen, die in de galgangen kruipen, teweeg gebracht worden. Men pleegt dezen vorm van geelzucht, die door het verhinderen van den afvoer van gal uit de galgangen ontstaat, als stuwings-, hepatogene- of levericterus aan te duiden. In andere, zeldzame gevallen ontstaat geelzucht zonder duidelijke oorzaak voor galstuwing, n.l. bij infectieziekten (o.a. etterkoorts, gele koorts enz.) en sommige vergiftigingen (chloroform, aether, chloral, chloras kalicus, slangenbeet en andere).
Men spreekt hier van haematogene of bloedicterus. De aanwezigheid van galbestanddeelen in het bloed veroorzaakt een menigte karakteristieke verschijnselen. Vooreerst vindt men een geelachtige, in zware gevallen zelfs donkergele verkleuring van het oogwit, der zichtbare slijmvliezen (lippen en verhemelte), der nagels en der geheele huid; de urine is donkergeel tot bierbruin gekleurd, ook het zweet is dikwerf gallig gekleurd; daarentegen ontbreekt de kleurstof der gal geheel of gedeeltelijk in de drekstoffen, die er grijswit, stopverfachtig uitzien, en onverteerd vet bevatten. Ten gevolge van den belemmerden afvloed van gal in het darmkanaal is het geheele spijsverteringsproces in de war; er bestaat gebrek aan eetlust, een bittere smaak, dikke, geelachtig beslagen tong, misselijkheid, drukking in de maag en afkeer van vleesch en vette spijzen. Door de vermenging van de gal met het bloed kunnen in zware gevallen verschillende nerveuse symptomen te voorschijn worden geroepen: verdooving, matheid en slaperigheid, duizeligheid, hoofdpijn, spierzwakte, en ontstemming, De meeste zieken hebben ook last van een ondragelijken huidjeuk; de pols is meestal opvallend langzaam (somwijlen tot 40 slagen in de minuut). Geelzucht duurt soms slechts enkele dagen, in andere gevallen verscheidene weken en maanden, zelfs jaren. De geelzucht van pasgeborenen (icterus neonatorum) is een zeer onschuldige vorm, daar zij gewoonlijk reeds na enkele dagen van zelf verdwijnt.
De catarrhale G. begint met maag-darmverschijnselen, daarna treedt icterus op met de bovenbeschreven verschijnselen. De geheele duur bedraagt meestal 3—6 weken. De behandeling bestaat in rust en streng dieet (mager vleesch, wittebrood, lichte soepen, groenten en vruchten); verder lichte afvoermiddelen, ’t best Karlsbaderzout. Ook groote koudwaterclysma’s werken gunstig. Bij andere vormen van geelzucht is de behandeling tegen de oorzaak gericht.