s.n., gefaer (it), need, noad; (risico), noed; in —, faei, gefaerlik; in — stellen, feil jaen; in — zitten, yn ’e lytse loege sitte; — lopen, gefaerlik wurde; aan — blootgesteld, nuodlik; geen —!, gjin noed, gjin genoad!; het grootste — te boven zijn, it holste wetter hawn hawwe; hij is in ernstig — geweest, it hat him nei stien; steeds — zien, spoeksjen, oeral apen en bearen, liuwen en bearen sjen; steeds — ziend, spoeksjoch, spoeksjoggerich.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk