goed, best, veilig
In 1925 voor het eerst gevonden, in een literaire tekst. Ook aangetroffen als seef. Vanzelfsprekend van het Engelse safe (‘veilig’).
• Want je most altijd ‘de saak’ weten ‘seef te setten’. ¶ Frans Hulleman, ‘De Jordaan-jurist’, in: Nederland jrg. 77 (1925), p. 881
• Als Henkie een kunsie in elkaar zet, is dat zeef. ¶ G.P. Smis, Het nieuwe spionnetje (1955), p. 181. De schrijver verklaart de betekenis in een woordenlijst.