Zeef
v. (zeven), 1. werktuig om te zeven, om mengsels in fijne en grovere bestanddelen te scheiden, inz. om vaste stoffen uit vloeistoffen te verwijderen, in beginsel een kom- of bakvormig voorwerp waarvan de bodem vol gaatjes is of uit vlechtwerk bestaat: melk door een zeef gieten; de zeef van een papiermachine; de nieren zijn te vergelijken...