Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

jat

betekenis & definitie

hand

In 1858 voor het eerst opgetekend, in het levensverhaal dat ‘een ontslagen gevangene’ vertelde aan mr. C.J.N. Nieuwenhuis. Het komt hierin voor in de zin: ‘Onder zijne jatten werd ik bijna zoo knap als hij.’ Via het Jiddisch afgeleid van het Hebreeuwse jad, dat ‘hand’ betekent. Köster Henke geeft in 1906 onder meer als voorbeeldzinnen: ‘Een grommetje waarschuwde hem, dat de vrijer een nijf in zijn jat had’ (‘een kind waarschuwde hem dat de man een mes in zijn hand had’), ‘Wat een jatte heeft die!’ en ‘Doe weg die jat’. Men zei met de jat pezen voor ‘de hand ophouden, bedelen’, op de jat gaan voor ‘stelen’, een jat geven voor ‘een pak slaag geven’ (tevens voor ‘een hand geven’). Ook aangetroffen in de vorm jet. Vandaar ook: hem van jetje geven voor ‘hem ervan langs geven’.

Willem van Iependaal schreef in 1934, in een gedicht getiteld ‘Daarom, werkloze makker!’:

Heb je ergens een ontmoeting
In de straten van de stad
Met een vriend uit vroeger dagen
Nou, dan geef ie ’m een jat:
En vertel me nou eens even,
Kerel, hoe het met je gaat?
Ach, dan antwoord hij benepen:
Ik... Ik stempel, kameraad...

• Zwaar grommel-vloekend kwam de ouwe toen met z’n geduchte postuur ook overeind […] en duwde ons ieder ’n hand van wat ben je me toe, ’n ijzer-harde jat, die kneep als ’n schroef. ¶ M.J. Brusse, Landlooperij (1906), p. 185
• ‘U bent een best mens, hoor. Ik zal u nooit vergeten. Wil u me... wil u me ’n jat geve voor ik gaan?’ ¶ Charivarius, De inbreker en het meisje (1925), p. 19. De schrijver verklaart de betekenis in een woordenlijst.
• ‘Twijfelt u aan de maat? Legt u ’t visschie dan maar plat op me jat.’ ¶ Frans Hulleman, ‘De Jordaan-jurist’, in: Nederland jrg. 77 (1925), p. 972

< >