Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

gibbelen

betekenis & definitie

bekennen

In 1909 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1937 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Gabbertaal van E.G. van Bolhuis. Van Bolhuis geeft als voorbeeldzin: ‘Als je gibbelt, ben je verloren.’

• ’t Was de brutaalste ladelichter, zooals ik er later nooit een tweede gezien heb. Maar ik dien d’r u bij te gibbelen, dat er ’n krats bij ’m door liep [dat hij gek was].’ ¶ Jan Feith, Het verhaal van den dief (1909), p. 67
• ‘Wat sou ’t? viel haperend Frans bij. ‘Niks te gibbele?’ ¶ Is. Querido, Mooie Karel (1925), p. 123. De schrijver verklaart de betekenis (‘bekennen’) in een voetnoot.

< >