Zweten. In reclamespots voor deodoranten wordt steeds angstvallig het woord ‘zweten’ vermeden. Men heeft het liever over ‘transpireren’ en ‘transpiratie’. Die woorden deden rond 1824 hun intrede in onze taal. Ze werden via het Frans ontleend aan het Latijn (een samensmelting van trans, door.... heen + spirare, blazen). Amerikanen prefereren (in tegenstelling tot Britten) het beleefde ‘to perspire’ boven het als vulgair beschouwde ‘to sweat’.
Er is een Amerikaans-Engels gezegde dat luidt: ‘horses sweat, men perspire and women glow.’ ‘Underarm wetness’ is een Amerikaans eufemisme voor okselzweet. In het milieu van de Nederlandse adel (de mensen die voorkomen in het zogenaamde rooie boekje) kan ‘transpireren’ eigenaardig genoeg niet door de beugel, maar ‘zweten’ wel. Dat blijkt tenminste uit het leerzame boekje ‘Het dialect van de adel’ (uit 1985) van Angelies Pauw van Wieldrecht. De auteur vermeldt spijtig genoeg de reden niet.
Ze nam mij, zoals ze mij zoende, rustig, geduldig, niet hartstochtelijk, en toch transpireerde ze bijna net zo hevig als ik...
Maarten ’t Hart: Onder de korenmaat. 1991
Sterk gekruid eten of veel alcohol kan het transpireren verhevigen.
One, augustus 1999
Hij transpireert veel, beweegt zich opvallend stram maar zingt temidden van zo’n duizend mensen, ballonnen en voor de keukenafdeling toch de geplande 45 minuten vol.
NRC Handelsblad, 06-11-99