Verouderde Bargoense term voor een oplichter, een zwendelaar. Bij Koster Henke is het de ‘spotnaam voor iemand die een schijntje verdient. Schrijver van bedelbrieven in hoogdravende en hartroerende stijl’. Het WNT citeert ‘Onze Volkstaal’ (een tijdschrift onder redactie van Taco de Beer, 3 delen: 1882; 1885 en 1890). Het woord werd overgenomen uit het Hoogduits: Hochstapler.
Siegmund A. Wolf geeft in zijn ‘Wörterbuch des Rotwelschen’ (1956) vindplaatsen uit het midden van de negentiende eeuw. Van Thomas Mann verscheen in 1972 de schelmenroman ‘Bekenntnisse des Hochstaplers Felix Krull’. Het boek werd in het Nederlands vertaald als ‘Ontboezemingen van een oplichter’. Volgens de flaptekst is Felix Krull een onweerstaanbare, rijk getalenteerde oplichter. Hij staat buiten iedere wet en weet de wereld op verbluffende wijze ten eigen bate te manipuleren, de wereld wil immers bedrogen worden.
Hoogstapelaars zijn meest van de gegoede stand afkomstig.
H. van Aalst: Onder martieners en bietsers. 1946