een relatief nieuw woord (wellicht voor het eerst opgetekend bij J. Schoondermark: ‘Van de verkeerde richting’. 1894, al stelt het Van Dale Etymologisch Woordenboek dat de term pas na 1950 in zwang kwam) voor een oude praktijk: het likken van de vrouwelijke geslachtsdelen. Hieruit blijkt weer eens de reinigende kracht van een anders dode taal, het Latijn. De term is een samensmelting van het werkwoord ‘lingere’ (likken) met het zelfstandig naamwoord ‘cunnus’ (vrouwelijk geslachtsorgaan). De man die likt noemt men in het jargon de cunnilictor.
Gaat het om een vrouw dan spreekt men over de cunnilinctrix. In het Bargoens noemt men de praktijk ‘beffen’ of ‘aan de bef gaan’. Ook het werkwoord ‘minetten’ (van Frans minette: poes) komt voor. Zie ook negenenzestigen* en soixante-neuf*.
Een paar voorbeelden van wat niet mag bij een contactadvertentie van de Perscombinatie; het woord porno (‘kijk graag samen met jou naar pornofilms’) en woorden zoals obsceen, bizar, pervers, masturbatie (hoewel sommige adverteerders daaraan de voorkeur geven vanwege safe sex, en dat ook willen laten weten), fellatio, cunnilingus, anale seks.
Opzij, maart 1995
Van Fransen zeggen ze dat ze gespecialiseerd zijn in cunnilingus.
Yvonne Kroonenberg: Nee, dan die van mij. 2000