Negentiende-eeuwse benaming voor een hoerenloper. Volgens het WNT, dat een pamflet uit 1842 citeert: iemand die des avonds op mingenot jaagt.
Ondanks de halve massa der algemeen beruchste avondjagers hem nu reeds als hunnen buikzwager zijdelings.
Een Omineuse Huwelijks Communicatie 1, ca. 1842 (geciteerd door Heestermans)