Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

aflijvige

betekenis & definitie

Archaïsche term voor een overledene. Van het Hoogduitse ‘ableibig’, waarbij het achtervoegsel ‘ig’ is afgeleid van ‘lijf’, dat vroeger ook ‘leven’ betekende. De letterlijke betekenis is dus: van het lijf af, d.i. uit het leven gescheiden, gestorven, dood. Men kende destijds ook de uitdrukking ‘aflijvig worden’ voor sterven.

Iemand kon ook ‘aflijvig gemaakt worden’: gedood worden. Zo lezen we bij Bredero: ‘Die my het leven bracht, die maack ick, laas! af-lyvigh.’ Alhoewel ‘aflijvige’ door de meeste woordenboeken (zo deze het nog vermelden) als verouderd wordt bestempeld, duikt het in Vlaanderen nog her en der op. In het begin van het jaar 2000 werd het nog in de mond genomen door senaatvoorzitter Herman De Croo.

Van de 38 doden bleken er nog vijftien geregeld te bewegen. Sommige aflijvigen deden het spontaan, anderen na een lichte aanraking.

De Morgen, 12-01-2000

< >