Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-04-2022

worm

betekenis & definitie

I. 1. worm; 2. fig aardworm; 3. krasser [v. geweer]; schroefdraad; 4. slang [v. distilleerkolf];

II. kronkelen als een worm, kruipen;

III. 1. van wormen zuiveren; 2. met de krasser doorhalen; worm one’s way into a house, ergens weten in te sluipen; worm it out of him, het al vissend uit hem krijgen;

IV. worm oneself into his confidence (favour, friendship), zijn vertrouwen & door gekuip en gekruip weten te winnen; worm oneself into a man’s secrets, ongemerkt achter iemands geheimen komen.

< >