Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-04-2022

wing

betekenis & definitie

I. vleugel; wiek [ook v. molen]; vlerk; coulisse; omgeslagen punt [v. boord]; spatbord [v. auto]; groep vliegers; wings, ook: vink [insigne]; take wing, wegvliegen; op de vlucht gaan; on the wing, vliegend, in de vlucht, in beweging; in omloop [geruchten]; op komst [gebeurtenissen]; gereed om te vertrekken; under the wing of, onder de vleugelen van;

II. van vleugels voorzien; vleugelen doen aanschieten, bevleugelen; in de vleugels schieten, [iemand] aanschieten; wing the air, de lucht doorklieven [vogel]; wing its way home, naar huis vliegen;

III. vliegen (ook: wing it).

< >