Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-04-2022

weather

betekenis & definitie

I. we(d)er; make bad (good) weather, 1. slecht (goed) weer treffen [op zeereis]; 2. slecht (goed) vooruitkomen [schip]; in all weathers, weer of géén weer; in this hot weather, bij of met dit warme weer; to weather of, te loevert van; under the weather, er beroerd aan toe;

II. 1. aan de lucht blootstellen; 2. fig te boven komen; doorstaan [storm]; te boven zeilen; de loef afsteken; weather (out) the gale, de storm doorstaan;

III. verweren.

< >